lieu pendant le temps de marche du système, le ou les détecteurs qui ont
généré l'alarme sont indiqués par un voyant LED clignotant. Le
rebranchement du "CV" (réarmement du système) va remettre à zéro
l'indication par LED et la mémoire.
MASQUAGE DE LA FENÊTRE (FIG. 4).
En présence d'objets proches (moins de 1,5 m) et directement sous le
détecteur, placer le masque à l'intérieur de la fenêtre.
Ce montage désactive la partie des rideaux dirigée vers l'objet dont la
proximité pourrait déstabiliser le détecteur. Utiliser en particulier le
masque pour éviter des objets de température variable (par exemple des
distributeurs de boissons, des oiseaux en cage, etc.) et des surfaces
réfléchissantes.
CARACTÉRISTIQUES TECHNIQUES
Alimentation .................................................................................................................... 8-15 V
.................................................................................................................................... (12 V
Ondulation de crête è crête .................................................................... 2 V max (at 12 V
Consommation
Sans alarme ........................................................................................................................... 5 mA
Alarme + Défaut (LED actives) ........................................................................ 18 mA max.
Sortie Électronique Défauts (SED) .................................................................................. 8 mA
Limites Hauteur de montage ......................................................... min. 1.8 - max. 3.0 m
Plage de vitesse de la cible ...................................................... min. 0.1 - max. 4.0 m/s
Sortie d'alarme ............................................................................................ 100mA at 28 V
Conf. A (NF), relais libre de potentiel
............................................................................................................... Note: R = 40W +/- 25%
Durée d'alarme ......................................................................................................... min 2.5 sec.
Sortie antisabotage ................................................................................. 100 mA at 28 V
Limites de temp. ................................................................................................. -18°C to +55°C
Humidité relative .......................................................................................................... max. 93%
Dimensions .................................................................................................... 103 x 71 x53 mm
Poids .............................................................................................................................................. 120 g
Miroir modèle .................................................................................................................. 7C90D47
Nombre de zones ........................................................................................................................... 7
Nombre de faisceaux ............................................................................................................ 12 m
Boîtier conforme è ........................................................................................................ IP30 IK02
(entrée du cable scellée)
Ned
NL
MONTAGE-INSTRUCTIES (FIG. 1A).
1
Verwijder de afdekplaat
2
Open de detector
en verwijder de elektronische module
de pyroëlektrische sensor
3
Breek één of beide kabelopeningen
4
Kies de juiste montage-gaten, voor hoekmontage
.
5
Monteer de detector op een hoogte tussen 1,8 en 3,0 m.
6
Gebruik de basis als sjabloon om aan te duiden waar de schroefgaten
op de wand komen.
7• Bevestig de basis aan de wand.
8
Strip de kabel(s) ongeveer 5 cm, steek hem door de kabelinvoer
1A) en zet hem vast in de trekontlastingsklem (fig. 1C).
9
Zet de elektronische module
(fig. 2).
10 Kies de gewenste opties aan de hand van de schakelaars zoals
aangegeven (fig. 2), zet de behuizing
en plaats tenslotte de afdekplaat
POSITIONERING VAN DE DETECTOR (FIG. 1B).
Plaats de detector zo dat de verwachte bewegingsrichting van een
indringer dwars op het detectieveld loopt. Dit is de beste detectie bij PIR
zoals aangegeven.
aan te raken.
uit.
of wandmontage
terug en bedraad zoals aangegeven
terug, bevestig met de schroef
.
detectoren.
Vermijd mogelijke bronnen van ongewenst alarm, zoals:
-
Direct zonlicht op de detector.
-
Warmtebronnen binnen het waarnemingsveld
(verwarmingstoestellen,
radiatoren enz.).
-
Sterke luchtstroming op de detector (ventilator, airconditioning enz.).
-
Dieren binnen het waarnemingsveld (honden, katten).
IN- EN UITSCHAKELEN LED VAN OP AFSTAND (FIG. 2).
Om de detector uit te lopen moet de "CV" naar aansluitklem 9 niet
aangesloten zijn (systeem uitgeschakeld). Sluit de "CV" aan op
aansluitklem 10. De detector LED zal nu oplichten en uitgaan tegelijk met
het openen of sluiten van het alarmrelais. Dit maakt de looptest mogelijk.
nom.)
Let op 1: Het inschakelen van de looptest zal het alarmgeheugen niet resetten.
Wanneer u het systeem heeft uitgeschakeld na een alarm, kunt u de looptest
inschakelen. Als u de looptest uitschakelt, zullen de alarmindicaties die in het
geheugen opgeslagen zijn weer oplichten. Alleen door "CV" aan te sluiten op
aansluitklem 9 (d.i. het systeem weer inschakelen) reset u de LEDs en het
geheugen.
Let op 2: Om de looptest in te schakelen, zonder aansluiten op een "CV" ingang
op afstand, kunt u een draadbrug tussen klemmen 2 en 10 aansluiten.
Let op 3: GE Security adviseert om regelmatig een Looptest van de detector uit
te voeren en het resultaat op het controlepaneel te verifiëren.
Schakelaar 1: Indicatie LED
"ON "
zorgt dat de twee LED's bij alarm of trouble zichtbaar zijn.
"OFF " LED's zijn bedienbaar via Looptest input als het systeem
onscherp staat.
Schakelaar 2: Bereik
"ON "
kiest het max. bereik: 12 m.
"OFF " kiest het min. bereik: 7 m.
Schakelaar 3: Verwerking
"ON "
zorgt voor Dubbel gordijn-verwerking, ontworpen voor
problematische omgevingen.
"OFF " zorgt voor de standaard 4D-verwerking.
Let op 4: De Dubbel gordijn-verwerking wordt gebruikt om de kans op vals alarm
situaties te verminderen. In deze mode moet een indringer door twee gordijnen
gedetecteerd worden om een alarm te veroorzaken.
Schakelaar 4: Hoe wordt de storingsuitgang gemeld
"ON "
meldt de AM-storing zowel via de ETO als via het alarmrelais.
meldt de technisch fout alleen via ETO.
"OFF " meldt de storing enkel via de ETO.
Schakelaar 5: Gevoeligheid AM
"ON "
zorgt voor een hoog AM-gevoeligheidsniveau.
"OFF " zorgt voor het standaard AM-gevoeligheidsniveau.
Schakelaar 6: Reset van de "storingsuitgang"
"ON "
reset de storingsuitgang na PIR-alarm.
, zonder
"OFF " reset de storingsuitgang enkel bij autorisatie.
Schakelaar 7: Wanneer is er foutmelding op ETO
"ON "
alleen als het systeem uitgeschakeld is, een technische fout.
"OFF " meldt de storingsuitgang direct.
Schakelaar 8: Controle polariteit
"ON "
zorgt voor de standaard logica van Aritech met actief hoge logica
voor de vrijgave van de ingangen Looptest en Latch.
"OFF " zorgt voor een actief lage logica voor de vrijgave van de
ingangen Looptest en Latch (= alarmgeheugen).
(fig.
DE INDICATIE DOOR DE LED'S WORDT GESTUURD DOOR SCHAKELAAR
1.
Als schakelaar 1 in stand AAN staat, worden volgende indicaties te
allen tijde gemeld.
Als schakelaar 1 in stand UIT staat, verschijnen volgende indicaties
enkel wanneer het systeem uitgeschakeld is en de Looptest
vrijgemaakt is.
- 4 -