kogelgeleidingen van de veerschijf met vrij verkrijgbaar
multipurpose-vet. Monteer alle onderdelen weer in omge-
keerde volgorde. Let daarbij op een juiste uitlijning (groe-
ven) van de meenemer- en veerschijven.
Voor het spannen van het vergrendelingsmecha-
nisme worden spanschroeven PT3, 5x14 gebruikt.
Bij onderhoudswerkzaamheden aan de bescher-
mkap of aan het vergrendelingsmechanisme moet erop
worden gelet dat exact dezelfde schroeven weer worden
gebruikt en dat deze niet worden vervangen door langere
of kortere exemplaren. Anders kunnen er ongelukken ge-
beuren door een geblokkeerd spilwiel of door een onto-
ereikend bevestigde beschermkap.
3.1.2 e
xtrA hAndgreep
De extra handgreep moet links, rechts of boven in de
transmissiekop worden geschroefd.
3.1.3 AAn-/uit-
schAkelAAr
Tweepolige AAN-/UIT-schakelaar met inschakelblokke-
ring en vergrendeling.
3.1.4 m
Achinebeveiliging
s
tArtstroombegrenzing
De elektronisch geregelde soft start zorgt dat de machine
zonder een ruk start. Door de geringe startstroom van de
machine is een 16A-zekering voldoende.
t
emperAtuurAfhAnkelijke overbelAstingsbeveiliging
Ter bescherming tegen oververhitting schakelt de veilig-
heidselektronica in de afkoelmodus zodra een bepaalde
kritieke temperatuur is bereikt. De machine loopt ver-
-1
volgens met ca. 1100min
tronica wordt gedeactiveerd. Na een afkoeltijd van ca.
10-20s kan de machine weer worden gebruikt. Schakel
de machine uit en weer in om de constantelektronica te
activeren. Bij een machine die al op bedrijfstemperatuur
is, reageert de temperatuurgevoelige overbelastingsbe-
veiliging dienovereenkomstig eerder.
50
verder en de constantelek-
o
/h
nderspAnningsbeveiliging
Door kortstondige stroomuitval (stekker eruit, elektrici-
teitsnet niet stabiel etc.) stopt de machine. Als de stroom-
toevoer weer is hersteld, moet de machine worden uit- en
ingeschakeld. De machine is bedrijfsklaar.
3.2 d
e trAnsmissiekop drAAien
De transmissiekop kan in stappen van 90° ten op-
zichte van de statorbehuizing worden gedraaid.
Daardoor kan de aan-/uitschakelaar voor bijzon-
dere werksituaties in een gunstigere hanteringspositie
worden gebracht.
Verwijder de vier schroeven en draai de transmissiekop
voorzichtig in de gewenste stand. Draai de schroeven
weer vast aan.
3.3 s
lijpwerktuigen
Gebruik uitsluitend slijpwerktuigen waarvan het
maximaal toelaatbare toerental gelijk aan of hoger
is dan het onbelaste toerental op de machine.
Monteer uitsluitend schone werktuigen!
3.3.1 m
ontAge vAn de slijpwerktuigen
Reinig de spanflens, spanmoer en de spanvlakken van
de slijpwerktuig.
Plaats de spanflens op de spil.
erstArtbeveiliging