Het display toont in de normale modus
van de slede tijdens de behandeling het
symbool voor de dorsaal-/plantairbewe-
ging
als gedeactiveerd
Standaardinstelling: Motor A
geactiveerd
n Motor B aan / uit
U kun een volledig geïsoleerde beweging
realiseren door de motoren afzonderlijk
aan en uit te schakelen. Motor A bedient
de dorsaalflexie en plantairflexie, motor B
bedient de eversie en inversie.
Voor een geïsoleerde dorsaalflexie-/
plantairflexiebeweging programmeert u
motor B in de gewenste positie (inversie/
eversie) en deactiveert hem aansluitend.
De display toont in de normale modus
van de slede tijdens de behandeling het
symbool voor de inversie-/eversiebewe-
ging
als gedeactiveerd
Standaardinstelling:
Motor B geactiveerd
Opmerking!
Zorg ervoor dat er altijd een motor
(A of B) is ingeschakeld.
Anders verschijnt er op de display:
NIVEAU 4:
n Transportinstelling
Wanneer u deze functie activeert, gaat de
slede naar de optimale positie voor het
inpakken. Activeer de functie en druk op
START. Het apparaat zal de transportin-
stelling aannemen. In het veld linksboven
in het scherm verschijnt
hoofdstuk 6 Transport)
n Modus synchroon / asynchroon
De Motoren A en B kunnen synchroon of
asynchroon ingeschakeld worden.
Synchroon:
Motor A en B voeren als volgt een
gesynchroniseerde beweging volgens het
fysiologische bewegingspatroon van het
spronggewricht uit:
Vanuit de middenpositie gaat de slede
eerste naar de maximale eversiewaarde.
Dan gaat de slede naar de maximale
inversiewaarde en tegelijkertijd naar de
.
maximale waarde voor de plantairflexie
en aansluitend naar de maximale hoek
voor de dorsaalflexie en de middenwaar-
de tussen inversie en eversie. Na het
bereiken van deze positie begint de
bewegingscyclus weer opnieuw naar de
maximale eversiewaarde samen met de
middenwaarde tussen dorsaalflexie en
plantairflexie.
In de gebruiksmodus toont het sym-
bool
synchroon modus aan.
Asynchroon:
Beide motoren lopen onafhankelijk van
elkaar steeds in de ingestelde bewegings-
uitslag.
Om de asynchrone modus te kiezen,
moet u de synchrone modus deactiveren.
.
In de gebruiksmodus toont het symbool
chroonmodus aan.
Standaardinstelling: Synchroon
geactiveerd
m
Gevaar voor de patiënt –
Wij raden u principieel aan de synchrone
werking te gebruiken. Het gebruik van
de asynchrone werking kan medisch/
therapeutisch geïndiceerd zijn. Voor de
asynchrone werking is bijzondere zorg-
vuldigheid en oplettendheid jegens de
behandelde persoon nodig, om gevaar
voor de patiënt uit te sluiten.
n Totale behandeltijd
ARTROMOT®-SP3 versie zonder
chipkaart
(zie ook
De totale behandeltijd geeft het totale
aantal bedrijfsuren van het apparaat aan.
Als het apparaat uitsluitend door een
patiënt gebruikt wordt, komt dit overeen
met de totale duur van alle behandelin-
gen van de patiënt.
Bij de ARTROMOT®-SP3 chipkaartversie
kan onder het menu-onderdeel "Totale
behandeltijd" de totale behandelduur
(totaal duur van alle behandelzittingen)
per patiënt opgeroepen worden.
Het wissen van de opgeslagen behan-
delduur
210
in het veld linksboven de
in het veld linksboven de asyn-
Voorzichtig!