8.
De afdalingssnelheid kan worden aangepast door met de ene
hand de hendel vast te houden en met de andere hand de lijn
onder het apparaat.
Begin met de lijn haaks te houden, buiten de gleuf. De
afdaling begint door de hendel omhoog te bewegen, terwijl het
apparaat ondersteboven hangt (zie afb. 7). De afdaling stopt
als de hendel omlaag wordt bewogen of wordt losgelaten.
U kunt de wrijving laten toe- of afnemen door de lijn al dan
niet door het smallere deel van de gleuf te laten lopen, zoals
aangegeven in afb. 3B. Het is van belang om altijd één hand
aan de lijn onder het apparaat te houden, om de afdaling
gecontroleerd te kunnen laten verlopen.
9.
Verzeker u ervan dat de afdaling niet wordt gehinderd door
beweegbare apparatuur, obstakels of stroomkabels. De lijn
mag niet over scherpe randen heen liggen.
10. Verleen de noodzakelijke medische zorg en roep hulp in zodra de persoon veilig de grond heeft bereikt.
Maak de lijn los van de harnasgordel.
6
O N D E R H O U D , O P S L A G E N P E R I O D I E K E I N S P E C T I E
6 . 1 .
O P S L A G
De Smartline X mag niet worden blootgesteld aan chemicaliën of samen met chemicaliën worden bewaard. Ook dient deze te
worden beschermd tegen felle hitte, UV-licht, licht, hoge luchtvochtigheid, scherpe randen of andere invloeden die een veilige
werking van het apparaat kunnen belemmeren.
6 . 2 .
O N D E R H O U D
Aangezien de Smartline X is ontworpen voor eenmalig gebruik, is onderhoud niet noodzakelijk. Als er twijfels zijn over vocht in de
tas of mogelijke schade aan de uitrusting, dan dient deze te worden geïnspecteerd zoals aangegeven in hoofdstuk 4. Alle repara-
ties of aanpassingen mogen slechts worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende instantie.
Waarschuwing: Indien de uitrusting nat wordt, laat deze dan drogen aan de lucht, en niet door directe warmte of UV-licht.
6 . 3 .
T R A N S P O R T
Tijdens transport mag de Smartline X niet worden blootgesteld aan scherpe voorwerpen, chemicaliën, UV-licht of andere invloeden
die schade kunnen veroorzaken. Ook dient deze te worden beschermd tegen beschadiging door vallen, klemmen of schokken.
6 . 4 .
I N S P E C T I E VA N D E U I T R U S T I N G
De persoonlijke inspectie voor ingebruikname wordt beschreven in hoofdstuk 4.
De Smartline X dient minimaal om de 12 maanden te worden onderworpen aan een periodieke inspectie door een competent
person. Deze persoon moet bekend zijn met de inspectie van alle onderdelen in de set, en moet tot in detail bekend zijn met de
werking ervan.
De set dient altijd te worden geopend gedurende de periodieke inspectie. Reparaties en vervanging van onderdelen mogen alleen
worden uitgevoerd door CRESTO AB. Zweden, of een door CRESTO AB goedgekeurde instantie.
Waarschuwing: Regelmatige periodieke inspecties zijn noodzakelijk. De veiligheid van de gebruikers hangt af van een blijvend
doeltreffende en duurzame uitrusting.
Indien de CRESTO INSPECTOR database niet wordt gebruikt, dient de inspectie- en gebruikerskaart op de laatste pagina te
worden bijgehouden. Deze geldt voor alle periodieke inspecties, service, reparaties en andere zaken die te maken hebben met
een veilig gebruik van de uitrusting.
De Smartline X is uitgerust met een RFID-chip die verbinding maakt met de CRESTO INSPECTOR database, voor een eenvou-
dige detectie van alle eenheden en servicebeurten. De RFID-chip bevindt zich in het markeringslabel, zie hoofdstuk 8.
RESQ Smartline X | EU 2019-04-21 | v.2 | Master EN |
Afb. 7
7