Voorbereiding Vóór Inbedrijfstelling; Aarding Van Het Aggregaat; Plaats Van Gebruik; Gebruik Van Het Aggregaat - SDMO DJINGO 2000 Manual De Uso Y De Mantenimiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 21
3. Voorbereiding vóór inbedrijfstelling
3.1. Controle van het oliepeil (figuur C)
Controleer het oliepeil van de motor vóór iedere start.
Zoals voor het bijvullen van olie, moet het aggregaat voor het controleren van het oliepeil op een effen horizontaal oppervlak staan.
Verwijder de plug (1) door deze los te draaien.
Controleer het peil visueel en vul bij indien nodig.
Vul het oliecarter met behulp van een trechter tot het overstroomt.
Draai de plug geheel terug vast in de vulbuis.
Controleer of er geen lekken zijn.
Veeg gemorste olie weg met een schone doek.
3.2. Controle van het brandstofpeil (figuur A)
Leg de motor stil alvorens brandstof bij te tanken en doe dit alleen op een verluchte plaats.
Rook niet of maak geen vuur of vonken nabij de plaats waar wordt getankt of nabij de opslagplaats van de
brandstof.
Gevaar
Gebruik alleen zuivere brandstof die geen water bevat.
Overvul de tank niet (er mag geen brandstof in de vulpijp staan).
Controleer na het bijtanken of de tankdop degelijk is gesloten.
Mors geen brandstof tijdens het vullen van de tank.
Vergewis u ervan indien brandstof werd gemorst, dat deze is opgedroogd en de dampen zijn verdreven alvorens het
stroomaggregaat in werking te stellen.
Controleer het brandstofpeil en tank bij indien nodig.
Draai de vuldop (2) van de brandstoftank los.
Vul de tank (1) met behulp van een trechter en let daarbij op dat u geen brandstof morst.
Draai de vuldop van de brandstoftank terug vast.

3.3. Aarding van het aggregaat

Om het aggregaat met de aarding te verbinden bevestigt u koperdraad van 10 mm2 aan de aardingsaansluiting van het aggregaat en
aan een gegalvaniseerde stalen aardingspaal die 1 meter diep in de grond zit. Overigens zorgt deze aardingsaansluiting ervoor dat de
statische elektriciteit opgewekt door de elektrische machines wordt afgeleid.

3.4. Plaats van gebruik

Plaats het aggregaat op een effen, horizontaal en voldoende stevig oppervlak zodat het niet in de grond zakt (het aggregaat mag in
geen geval meer dan 10° hellen).
Kies een schone en verluchte plaats met bescherming tegen weer en wind en zorg voor bevoorrading van olie en benzine in de
nabijheid van de plaats waar het aggregaat zal worden gebruikt, met inachtname van een zekere afstand omwille van de veiligheid.

4. Gebruik van het aggregaat

4.1. Startprocedure (figuren A en B)

Open de brandstofkraan (punt 14, fig. A) door deze een kwart slag te draaien (verticale stand).
Zet de choke (punt 15, fig. A) op "I".
Zet de start/stopschakelaar (punt 10, fig. A) op "I".
Pak de handgreep voor het starten (punt 13, Fig. A) correct beet.
Trek langzaam aan de handgreep voor het starten tot u een zekere weerstand voelt en laat ze daarna weer langzaam teruggaan.
Pak de handgreep voor het starten correct beet en trek daarna krachtig en snel aan het touw (trek het indien nodig met 2 handen
geheel uit).
Laat de handgreep langzaam teruggaan naar de oorspronkelijke stand en zet de choke (punt 15, fig. A) op "II", daarna op "III"
zodra de motor warm is. Als de motor niet start, herhaal de handelingen dan met meer of minder chokewerking.
N.B. : Als het oliepeil in de motor te laag is, gaat bij het starten het waarschuwingslampje van het oliepeil (punt 18 Fig. A) branden.
Vul in dit geval olie bij.
4.2. Werking (figuur A)
Wanneer het aggregaat met een stabiel toerental draait (circa 1 mn) :
Controleer of de vermogensschakelaar (16) is ingeschakeld.
Steek de mannelijke stekker(s) in de vrouwelijke stekker(s) van het aggregaat.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido