5.2
Bedieningselementen voorpaneel
Het voorpaneel van het apparaat met de
bedieningselementen en indicatoren en de
bijbehorende legenda ziet u in afbeelding 1.
[1] Selectieknop 1
[2] Selectieknop 2
[3] Selectieknop 3
[4] Selectieknop 4
[5] Start- – Pauzeknop
[6] Stopknop
[7] Lasertester
[8] Uitgangsconnector voor kanaal 1
[9] Uitgangsconnector voor kanaal 2
[10] Bevestigingsknop
[11] Centrale regelaar
U moet het volgende gebruiken om door de software te navigeren:
•
de centrale knop, die zowel met de klok mee als tegen de klok in kan draaien, en waarmee u de
selectie naar de gewenste optie kunt verplaatsen;
•
de knoppen aan de zijkant van het display (van 1 tot 6) waarmee u een optie kunt bevestigen,
een behandeling kunt starten of een behandeling kunt stoppen.
LET OP:
Het gebruik van bedieningselementen of aanpassing of uitvoering van procedures die niet in deze
handleiding worden beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
5.3
Bedieningselementen achterpaneel
Het achterpaneel bevat de voedingsmodule die bestaat uit de hoofdschakelaar, het zekeringenkastje en
de aansluitbus voor de snoerset.
[12] Netsnoeraansluiting
[13] Aan/uit-schakelaar
[14] Zekeringenkastje
[15] Vergrendelingsconnector
5.4
Aanzetten van het apparaat
LET OP:
De operator en de patiënt moeten altijd VEILIGHEIDSBRILLEN dragen voordat ze met de behandeling
beginnen.
•
Steek het netsnoer in de aansluitbus [12]
•
Sluit de veiligheids- of vergrendelingsconnector aan op de aansluitbus [15]
•
Schakel het apparaat in met schakelaar [13].
•
Bij het opstarten wordt het logo op het display weergegeven. Na een zelftest wordt het
codescherm weergegeven.
NL
7