C) Aansluitgroep:
Deze bevat de volgende componenten in een kunststof lichaam:
‐ uitademmembraan;
‐ kapsel van de spreekinrichting;
‐ dichting‐ventielhouder en het inademventiel;
‐ schroefaansluiting:
‐ Voor de TR 2002 CL2, TR 2002 S CL3 en TR 2002 CL3: Genormaliseerde schroefaansluiting vol‐ gens EN 148‐1
(40x1/7");
‐ Voor de TR 2002 A CL2, TR 2002 S CL3 en TR 2002 A CL3: Genormaliseerde schroefaansluiting volgens EN 148‐3
(M45x3);
‐ Voor de TR 2002 BN CL2, TR 2002 BN CL3 en TR 2002 S BN CL3: Speciale dubbele functie: bajonet volgens DIN
58600 voor gebruik met SPASCIANI‐ademhalingsapparatuur met positieve druk met BN‐dispenser en met EN 148‐
1‐unified thread voor filternegatieve druk.
Een speciale gepaten‐ teerde mechaniek past de afstelling van de ventielen automatisch aan aan de apparatuur
die op het masker is aangesloten.
‐ Alleen voor de TR 2002 A CL2, TR 2002 A CL3, TR 2002 S A CL3, TR 2002 BN CL2, TR 2002 BN CL3 en TR 2002 S BN
CL3, overdrukgroep die de mogelijkheid biedt om de ventiel voor te laden zodat er een overdruk van ca. 3.5 mbar
in het masker wordt gehandhaafd.
D) Binnenmasker voor de gedeeltelijke opvulling van de dode ruimte, gedrukt in thermoplastisch en voorzien van twee
luchtverversingsventielen die het visier condensvrij houden.
E) Hoofdbandenstel met vijf uit rubber geperste banden en voorzien van snel sluitbare gespen.
F) Lint om het masker tijdens de werkpauzes om de nek te dragen.
G) DUPLA adapter (cod. 15790) optioneel, voor de montage van twee Spasciani serie 2000 bajonetfilter‐ patronen
(Alleen met TR 2002 CL2, TR 2002 CL3 en TR 2002 S CL3).
Het enkelvoudige gelaatsstuk past zonder hinderlijke druk op het gelaat en zorgt voor een perfecte afdichting.
3. COMPATIBILITEIT
De maskers TR 2002 CL2, TR 2002 S CL3 en TR 2002 CL3 hebben een aansluitgroep met schroefdraad volgens de
standaard van EN 148‐1 en kunnen dus worden gebruikt met alle ademhalingsapparatuur die voorzien is van een
mannelijk aansluitstuk volgens dezelfde standaard (antigas, stofdichte en gecombineerde filters, perslucht‐
apparatuur of apparatuur met luchttoevoer van buiten af, enz.). De maskers TR 2002 CL2 kunnen bo‐ vendien met
de DUPLA adapter worden gebruikt, die indien gemonteerd het gebruik van twee Spasciani serie 2000
bajonetfilterpatronen mogelijk maakt (in dat geval wordt het samenstel met de naam DUPLA aangeduid).
De maskers TR 2002 A CL3 en TR 2002 S A CL3 kunnen met alle ademhalers Spasciani type 1, wor‐ den gebruikt (in
overeenstemming met EN 137:2006), terwijl het masker TR 2002 A CL2 alleen gebruikt kan worden met ademhalers
Spasciani RN T1 (zie instructies ademhalers).
De maskers TR 2002 BN CL3 en TR 2002 S BN CL3 kunnen met alle ademhalers Spasciani type 1, worden gebruikt
(in overeenstemming met EN 137:2006), terwijl het masker TR 2002 BN CL2 alleen gebruikt kan worden met
ademhalers Spasciani RN T1. (zie instructies ademhalers). Die Maske TR 2002 BN CL2, TR 2002 BN CL3 und TR 2002
S BN CL3, kann außerdem durch den Rundgewindeanschluss (EN 148‐1) mit Filter‐ und/oder Normaldruck‐
Atemvorrichtungen verwendet warden.
4. GEBRUIKSAANWIJZINGEN
4.1. Montage van de DUPLA adapter en Filterpatronen (Alleen voor TR 2002 CL2, TR 2002 CL3 en TR 2002 S CL3)
4.1.1. Adapter
Als u twee patronen met speciale fitting wilt gebruiken, dan moet u, alvorens het masker op te zetten, de speciale
adapter en de patronen op het gelaatsstuk aansluiten (Foto 8).
Bevestig de adapter aan de aansluitgroep van het masker en zorg dat de tandjes aan de binnenkant van de adapter in
de gleuf van de aansluitgroep steken en dat het uitsteeksel aan de buitenkant van de adapter aan de bovenkant zit.
Met de klok mee draaien, tot aan de aanslag.
4.1.2. Filterpatronen
Volg bij het monteren en de‐monteren van de filters de instructies op die samen met de filters en/of de adaptor
geleverd zijn.
4.2. Het masker opzetten
Breng de hoofdbanden op de maximale lengte. Houdt de nek‐ en wangbanden met twee handen vast en verwijdt deze
zodat het gelaat tussen de hoofdbanden kan worden gestoken. Wanneer de kin op zijn plaats zit, de hoofdbanden
over het hoofd trekken en zodanig plaatsen dat de banden in de richting van de gespen van het gelaatsstuk lopen.
Trek de banden aan totdat de afdichting van het gelaatsstuk een gelijkmatige, niet lastige druk uitoefent op het gelaat.
De gespen blokkeren automatisch in de gewenste positie. Het is raadzaam om eerst de wangbanden aan te trekken,
vervolgens de tempelbanden en uit‐ eindelijk de voorhoofdsband (foto 1, 2, 3, 4). Als u de banden losser wilt maken,
hoeft u alleen maar het metalen gedeelte van de gespen een stukje naar voren de duwen (foto 6).
4.3. De luchtdichtheid controleren
19