omstandigheden (bijv. bij een lage buitentemperatuur)
worden herhaald.
– Markering (p) in het rode bereik (f
inclusief tolerantie): in het meetbereik bestaat waar-
schijnlijk een koudebrug.
Dauwpuntmodus
Het meetgereedschap kan u ondersteunen bij het opsporen
van plekken waar gevaar voor schimmelvorming bestaat.
Uit de in deze modus aanvullend gemeten omgevingstempe-
ratuur en relatieve luchtvochtigheid(zie „Relatieve lucht-
vochtigheid", Pagina 93) wordt de dauwpunttempera-
tuur(zie „Dauwpunttemperatuur", Pagina 93) berekend. De
dauwpunttemperatuur wordt daarbij met de gemeten opper-
vlaktetemperatuur vergeleken en met betrekking tot de risi-
co's van schimmelvorming geïnterpreteerd.
Denk eraan dat de meetresultaten altijd slechts een moment-
opname op basis van de actuele omgevingsomstandigheden
vormen. Een prognose voor eventueel veranderende omge-
vingsomstandigheden kan niet worden gemaakt. Bij kritische
meetresultaten moet u de meting op verschillende tijdstip-
pen en bij verschillende omstandigheden herhalen.
Door op de toets Meten (4) te drukken start u de meting. De
op het display weergegeven meetwaarden worden voortdu-
rend geactualiseerd.
Na voltooiing van de meting worden de oppervlaktetempera-
tuur van het meetobject waar het laatst op werd gericht, in
de aanduiding (n), de omgevingstemperatuur in de
aanduiding (h) en de relatieve luchtvochtigheid in de
aanduiding (g) vastgezet. De berekende dauwpunttempera-
tuur verschijnt in (i).
Het meetgereedschap helpt automatisch bij de interpretatie
van de waarden met de markering (p) op de
resultaatschaal (k):
– Markering (p) in het groene bereik: onder de actuele om-
standigheden bestaat geen risico op schimmelvorming.
– Markering (p) in het gele bereik: de waarden liggen in het
grensbereik; let op kamertemperatuur, koudebruggen
evenals luchtvochtigheid en herhaal de meting eventueel
met tussenpozen.
– Markering (p) in het rode bereik: er bestaat een verhoogd
risico op schimmelvorming, omdat de luchtvochtigheid te
hoog is of de oppervlaktetemperatuur zich dichtbij het
bereik van de dauwpunttemperatuur bevindt. De telkens
opvallende waarde knippert in de aanduiding.
Er wordt gewaarschuwd voor het risico op schimmelvor-
ming, wanneer de oppervlaktetemperatuur 80 % van de
dauwpunttemperatuur bedraagt.
Aanwijzing: Met het meetgereedschap kunnen geen schim-
melsporen worden gedetecteerd. Het geeft alleen aan dat er
bij gelijkblijvende omstandigheden schimmelvorming kan
ontstaan.
Contacttemperatuurmodus
Bij de contacttemperatuurmeting kan met behulp van een
gangbaar afgeschermd thermo-element type K de tempera-
tuur van een object direct worden gemeten.
Bosch Power Tools
De contacttemperatuurmeting kan een handige aanvulling
op de contactloze temperatuurmeting zijn. Vooral in situaties
waar de infraroodmeting vanwege het principe nadelen
-waarde onder 0,7,
Rsi
heeft, is de toepassing zinvol, bijv. bij de temperatuurmeting
in media, vloeistoffen, luchtstromen of van oppervlakken
met een lage emissiegraad (blanke metalen).
Er zijn voor de verschillende toepassingen in vloeistoffen,
luchtstromen of op oppervlakken speciaal geoptimaliseerde
voelergeometrieën die een correcte meting bij gebruik van
een geschikte voeler mogelijk maken.
Lees eventuele aanwijzingen van de fabrikant van het ther-
mo-element en neem hier goed nota van.
Het gebruik van een thermo-element vereist vanwege het
principe direct contact met het meetobject. Let daarbij op
potentieel optredende gevaren en de veiligheidsaanwijzin-
gen.
In deze modus wordt uitsluitend de temperatuur van de tem-
peratuurvoeler gemeten, andere meetgrootheden zijn hier
uitgesloten.
Aanwijzing: Gebruik uitsluitend afgeschermde thermo-ele-
menten van het type K. Bij aansluiting van andere types ther-
mo-elementen zijn verkeerde meetresultaten mogelijk.
Klap de afdekking (1) open en sluit het thermo-element op
de aansluiting (25) aan.
Zodra een thermo-element is aangesloten, verschijnt de
aanduiding (n) op het display. De meetwaarde van de aan-
duiding wordt continu geactualiseerd. Voor de meting hoeft
in deze modus de toets Meten (4) niet te worden ingedrukt
en de lasers zijn gedeactiveerd. Wacht op een betrouwbaar
resultaat tot de meetwaarde niet meer verandert. Afhanke-
lijk van uitvoering van het thermo-element kan dat meerdere
minuten duren.
De contacttemperatuur kan echter ook in elke modus als
aanvulling op de oppervlaktetemperatuur worden gemeten.
Dan verschijnt de meetwaarde op een andere plek (s). Voor
het vaststellen van koudebruggen en het risico op schimmel-
vorming wordt echter altijd de oppervlaktetemperatuur (n)
gebruikt.
Als het thermo-element wordt verwijderd, verdwijnt de func-
tie-aanduiding (s) op het display. Sluit na het verwijderen
van het thermo-element de afdekking (1) weer.
Gebruikersmodus
In de gebruikersmodus worden oppervlakte- en omgevings-
temperatuur evenals de relatieve luchtvochtigheid gemeten.
Hieruit worden de dauwpunttemperatuur en de gemiddelde
temperatuur (gemiddelde waarde van de oppervlaktetempe-
raturen tijdens de meettijd) berekend.
Indien gewenst kunt u de volgende waarden in de aanduiding
verbergen: gemiddelde temperatuur, relatieve luchtvochtig-
heid, omgevingstemperatuur en dauwpunttemperatuur.
Open hiervoor het <Hoofdmenu>(zie „Navigeren in het
<Hoofdmenu>", Pagina 91). Selecteer het submenu
<Gebruikersmodus>. U kunt hier de aanduidingen
<Gemiddelde temp.>, <Luchtvochtigheid>,
<Kamertemperatuur> en <Dauwpunt> in- en uitschakelen.
Nederlands | 89
1 609 92A 4X3 | (21.12.2020)