2.5 SLIJTDEEL DRAADAANVOERDER
De slijtdelen van de draadaanvoerder, wiens functie het is om de
lasdraad te leiden en vooruit te bewegen, moet aan het type en de
diameter van de gebruikte draad zijn aangepast. Als ze verslijten, kan
dit de lasresultaten beïnvloeden. Het is nodig om ze te vervangen.
Raadpleeg paragraaf 5.5 voor het kiezen van slijtdelen voor de
draadvoerder.
2.6 DE BRANDER AANSLUITEN
De MIG-lasbrander wordt aangesloten op de Europese generator, na
ervoor te hebben gezorgd dat hij goed is uitgerust met de slijtdelen
overeenkomend met de draad die voor het lassen wordt gebruikt.
Hiervoor verwijzen we u naar de handleiding van de brander.
2.7 GASINLAATAANSLUITING
De gasuitlaat bevindt zich aan de achterzijde van de voedingsbron.
Sluit het gewoon aan op de uitlaat van de drukregelaar van de
gascilinder.
● Plaats de gascilinder op de trolley aan de achterzijde van de
voedingsbron en bevestig de fles met behulp van de riem.
● Open de flesafsluiter een beetje zodat de verontreinigingen
kunnen ontsnappen en sluit de fles dan.
● Monteer de drukregelaar/debietmeter.
● Open de gasfles.
Tijdens het lassen moet het gasdebiet liggen tussen 10 en 20 l/min.
WAARSCHUWING
Zorg dat de gasfles goed vastzit op de trolley,
gebruik hiervoor de veiligheidsriem.
2.8 INSCHAKELEN
De hoofdschakelaar bevindt zich op het
frontpaneel van de stroombron. Plaats deze
in stand 1 om de voedingsbron in te schakelen
(en draadaanvoerder bij gescheiden installatie).
Opmerking: Deze schakelaar mag nooit
tijdens het lassen worden omgezet.
Bij elke opstart geeft de stroombron de
softwareversie en herkende stroom weer.
NL
9