Programmeerbare opties zijn een variabele pulstelling en een
keuze uit drie detectiebereiken: 10 m, 20 m en 30 m.
Dankzij het geïntegreerde, kantelmechanisme is een draaiing
van 180° en een kanteling van 90° mogelijk. Dit zorgt voor een
snellere montage van de detector en biedt een ongelofelijk
nauwkeurige richting van het detectiepatroon.
De detector behuizing heeft een acrylcoating voor extra
stabiliteit van de componenten. De detector bestaat uit een
vandalisme- en UV-bestendige, slagvaste plastic behuizing,
polyethyleen frontplaat, wat ervoor zorgt dat de sensor niet
beschadigd kan raken en beschermd is voor alle
weersomstandigheden.
De combinatie van de elektronica, digitale filtering van wit licht
en dubbele afscherming voorkomt valse alarmen als gevolg
van zonlicht en andere zichtbare lichtbronnen.
Het ontwerp van de DDI602 ziet er strak en professioneel uit
zonder zichtbare indicatie van de richting van de detector en
de bedrading is volledig afgeschermd.
Snelle installatie
1.
Monteer de detector en sluit deze aan volgens de
instructies zoals deze verderop in deze handleiding
worden beschreven.
2.
Sluit voedingsspanning aan op de detector.
De detectie-LED (blauw) knippert drie keer.
3.
Wacht ongeveer 2 tot 3 minuten om de detector tot rust te
laten komen.
Druk één keer op de programmeerknop om de
4.
looptestmode te activeren.
De detectie-LED is nu vijf minuten lang ingeschakeld.
Het frontcover moet zijn geïnstalleerd tijdens de
Opmerking:
looptest.
Dit zijn de standaardinstellingen:
•
Bereik: 30 meter
•
Pulstelling: 1
•
Detectie-LED: uit
Montage van de detector
Bescherm tijdens de installatie de elektronica tegen
binnendringend vocht, omdat dit de werking van de detector
kan beïnvloeden of deze beschadigen.
Het is raadzaam dat de kabelingang en schroefgaten worden
dichtgemaakt in de detector met acryl (niet siliconen-
gebaseerd) mastieken.
Opmerking:
Bij het plaatsen van de detector, zorg ervoor dat
het detectieveld van de detector niet wordt afgeschermd.
Ga als volgt te werk om de detector te monteren:
1.
Boor gaten in de wand voor de twee schroeven, de
kabeldoorvoer en de sabotagecup (indien noodzakelijk).
Zie afbeeldingen 1 en 3.
Er wordt een sjabloon voor de boorgaten meegeleverd in
de verpakking.
26 / 42
Opmerkingen
•
Hou bij montage minimaal 10 cm vrij boven de
detector om de voorkap goed te monteren.
•
Wij raden het gebruik aan van de sabotagecup op
ongelijkmatige wandoppervlakken.
•
Wanneer de detectors naast mekaar gemonteerd
worden moet er een minimale afstand van 1 meter
tussen beiden worden aangehouden, beide detectors
mogen ook niet naar mekaar toe kijken. Worden de
detectoren met de rug naar mekaar gemonteerd
benodigd dit geen minimale afstand..
•
De voorgeschreven optimale montage hoogte is 3
meter, men kan de detector hoger monteren maar dit
geeft een vermindering van het detectie bereik en
men moet dan meer naar de detector toe bewegen in
het lagere detectie niveau, om een activering van het
alarm te krijgen.
2.
Verwijder het front door de borgschroef los te draaien.
Duw tegen de zijkanten van het voordeksel aan zodat de
klemmen aan de binnenkant vrijkomen. Het deksel
scharniert aan de bovenkant en kan zo van de behuizing
worden getild. Zie afbeelding 2.
3.
Maak met een scherp mesje een gaatje in de rubberen
afdichting om de kabel in de eenheid te voeren (zie
afbeelding 4). Gebruik standaard een acht-aderige alarm
kabel en voer deze door de muur en rechtstreeks in de
kabelingang. Strip de draaduiteinden en sluit deze aan op
het bovenste PCB-aansluitblok (afbeelding 5, item 2).
Let op:
De kabel mag niet tussen de pakking en de
achterkant worden bekneld, dit kan leiden dat er water
binnendringt in de detector. Als kabels opbouw zijn
gebruik de wartel invoer aan onderzijde van de detector.
4.
Schroef de detector tegen de wand, waarbij u ervoor zorgt
dat de sabotagepin goed is bevestigd en dat de sabotage-
microschakelaar is gesloten.
Ter ondersteuning van de installatie, worden er twee
reserve sabotagevoetjes meegeleverd. Een is 1 mm korter
en de andere is 1 mm langer dan het oorspronkelijk
gemonteerde sabotage voetje. De sabotagevoet moet
worden aangedrukt en kan worden verwijderd door deze
voorzichtig uit de pin te trekken. Zie afbeelding 1.
5.
Na het uitlijnen, aansluiten en programmeren van de
detector doet u het volgende:
a.
Bevestig het deksel aan de voet van de detector.
b.
Draai de borgschroef losjes aan.
c.
Plaats de bovenkant van het
vergrendelingsgereedschap in de kleine uitsparing
aan weerszijden van het deksel en druk lichtjes totdat
het deksel op zijn plaats klikt, zoals wordt
weergegeven in afbeelding 17.
d.
Draai de vergrendelingsschroef aan.
De detector aansluiten
DDI602 beschikt over jumpers waarmee u de waarden voor de
interne eindelijnweerstand kunt configureren, indien
eindelijnweerstanden zijn vereist. De waarden zijn: 1; 2.2, 3.3,
4.7, 5.6 en 6.8 kΩ. Afbeelding 5 toont:
1.
Jumper voor eindelijnweerstand
P/N 1069154 (ML) • REV F • ISS 01MAR19