Richtlijnen Voor De Installatie; De Detector Installeren - Interlogix VE1120 Serie Hoja De Instalación

Ocultar thumbs Ver también para VE1120 Serie:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 10
NL: Installatieblad
Inleiding
De VE1120-serie omvat de bewegingsdetectors VE1120 PIR
en VE1120AM PIR-AM. Ze zijn voorzien van gepatenteerde
spiegel-, pyro- en signaalverwerkingstechnologie.

Richtlijnen voor de installatie

De technologie in deze detectors maakt het systeem minder
gevoelig voor valse alarmen. Vermijd echter bepaalde situaties
die instabiliteit kunnen veroorzaken (zie afbeelding 1), zoals:
Rechtstreeks zonlicht op de detector
Veel tocht op de detector
Warmtebronnen binnen het blikveld van de detector
Dieren binnen het blikveld van de detector.
Het kijkveld van de detector versperren met grote
objecten, zoals meubels
Objecten binnen 50 cm van de AM-detector (anti-
maskering).
Twee detectors recht tegenover elkaar en met minder dan
50 cm tussenruimte installeren (alleen AM-detectors)

De detector installeren

Legenda afbeelding 7
Item
Beschrijving
(1)
Standaardaansluiting (fabrieksstandaard)
(2)
Dubbele lusaansluiting
CP
Centrale
WT
Looptest
AM
Antimaskering
D/N
Dag/nacht
Rtest
Test op afstand
Ga als volgt te werk om de detector te installeren:
1.
Neem het afdekplaatje uit en verwijder de schroef eronder
(zie afbeelding 2, stap 1).
2.
Wrik de detector voorzichtig open met een
schroevendraaier (zie afbeelding 2, stappen 2 en 3).
3.
Monteer de basis tegen de muur tussen 1,8 m en 3,0 m
vanaf de vloer. Gebruik voor vlakke montage minimaal
twee schroeven (DIN 7998) in positie A. Gebruik voor
hoekmontage schroeven in de positie B of C
(afbeelding 3). Gebruik positie A of C om een
afneembeveiliging te installeren.
4.
Sluit de bedrading van de detector aan (zie afbeeldingen 3
en 7).
5.
Selecteer de gewenste jumper- en DIP-switchinstellingen
(zie afbeelding 5). Zie "Jumperinstellingen" hieronder voor
meer informatie.
6.
Verwijder de spiegelsegmentafschermingen en breng de
stickers aan, indien nodig (zie afbeelding 6 voor een
voorbeeld).
7.
Als u de detector aan het plafond wilt bevestigen voor een
90° dekking, moet u de SB01-zwenkbeugel gebruiken.
8.
Plaats de deksel terug.
9.
Breng de schroef aan en plaats het afdekplaatje terug.
Gebruik niet montagepositie B voor EN 50131 niveau 3-
installaties.
20 / 32
Jumperinstellingen
Zie afbeelding 5 voor de locatie van jumpers in de detector.
J1: Niet in gebruik
J3 en J4: Dubbele lusinstelling
Hiermee stelt u de alarm- en sabotagerelais in. U kunt de
detector hiermee op elk controlepaneel aansluiten. Gebruik
jumpers 3 en 4. Zie afbeelding 7.
Gebruik zelftest (RT) om de detector te testen vanaf de
centrale. De detector activeert het alarmrelais als het
testresultaat positief is en activeert het AM-relais als het
testresultaat negatief is.
J6: Polariteitsinstelling van de regelspanning (CV)
Op (standaardinstelling):
De detector bevindt zich in de modus Dag (systeem
uitgeschakeld) wanneer de D/N-ingang is aangesloten op
GND (aansluiting 1)
De detector bevindt zich in de modus Nacht (systeem
ingeschakeld) wanneer de D/N-ingang is aangesloten op
+12 V (aansluiting 2)
De detector bevindt zicht in de modus Looptest Uit (LED's
zijn uitgeschakeld) wanneer de WT-ingang is aangesloten
op GND (aansluiting 1)
De detector bevindt zicht in de modus Looptest Aan
(LED's zijn ingeschakeld) wanneer de WT-ingang is
aangesloten op +12 V (aansluiting 2)
Uit:
De detector bevindt zich in de modus Dag (systeem
uitgeschakeld) wanneer de D/N-ingang is aangesloten op
+12 V (schroefaansluiting 2).
De detector bevindt zich in de modus Nacht (systeem
ingeschakeld) wanneer de D/N-ingang is aangesloten op
GND (aansluiting 1).
De detector bevindt zicht in de modus Looptest Uit (LED's
zijn uitgeschakeld) wanneer de WT-ingang is aangesloten
op +12 V (aansluiting 2).
De detector bevindt zicht in de modus Looptest Aan
(LED's zijn ingeschakeld) wanneer de WT-ingang is
aangesloten op GND (aansluiting 1).
D/N- en WT-functionaliteit
De D/N-ingang:
Bestuurt de LED-functionaliteit samen met de WT-ingang.
Reset het alarmgeheugen
Bestuurt de AM-relaisfunctionaliteit gedurende de
nachtmodus samen met SW1.
De WT-ingang bestuurt de LED-functionaliteit samen met de
D/N-ingang.
Wanneer de detector zich in de dagmodus en de modus
Looptest Aan bevindt, kunnen de LED's van de detector
worden geactiveerd. Zie "LED-indicatie" op pagina 21 voor
meer informatie.
Gedurende de nachtmodus zijn de LED's altijd uitgeschakeld.
Als een PIR-inbraakalarm wordt gedetecteerd in de
nachtmodus en de detector schakelt de dagmodus weer in,
begint de rode LED te knipperen om aan te geven dat er een
alarm in het geheugen staat.
Het alarmgeheugen wordt gereset door de detector om te
schakelen in de nachtmodus.
P/N 146279999-2 (ML) • REV C • ISS 28JUN12

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Ve1120am

Tabla de contenido