Veiligheidsvoorschriften en
bedieningshandleiding
♦
Vermijd stationaire slagen; het veroorzaakt schade
aan zowel inzetgereedschap als
gereedschapshouders.
Onderhoud
Het is essentieel dat het onderhoud regelmatig wordt
uitgevoerd om de maximale efficiëntie van de
sloophamer te behouden.
Apparatuur die onvoldoende wordt onderhouden,
kan gevaarlijk zijn voor zowel de operator als
personen in de nabijheid van de sloophamer. Zorg
ervoor dat de gebruikelijke routines bij het
onderhoud en de smering worden gevolgd om de
apparatuur veilig en efficiënt te houden.
Smering
Smeer de beitelsteel om de twee uur grondig met
hoogtemperatuurvet, zoals het originele beitelvet
van uw leverancier. Hierdoor worden de bus en
gereedschapshouder ook gesmeerd. 5-10 maal
pompen met het smeerpistool volstaat. Stop met
smeren zodra vet uit de beitelhouder of tussen de
beitel en de bus naar buiten komt.
WAARSCHUWING
Als de motor van de drager in werking is als men de
beitel handmatig smeert, bestaat het gevaar van
ernstige ongevallen.
►
Schakel de motor van de drager altijd uit om
ongevallen te voorkomen.
Tijdens het smeren moet de beitel tegen de zuiger
van de hamer gedrukt zijn, om te voorkomen dat
de ruimte tussen zuiger en beitel met smeervet
wordt gevuld.
152
Draaiende motor
WAARSCHUWING
Het gebruik van andere gassen dan stikstof (N2) kan
explosies veroorzaken.
Vul de accumulator uitsluitend met stikstof (N2)!
►
CP levert een servicekist met alle gereedschappen
en onderdelen die vereist zijn voor de service aan
de zuigeraccumulator. Zie de reserveonderdelenlijst.
Als de prestaties van de hamer teruglopen, adviseren
we om de druk in de zuigeraccumulator te
controleren.
LET OP
Bij het controleren van de druk dient de
bedrijfstemperatuur van de hamer 60º-70ºC te zijn.
Om de druk te meten, voert u de hamer omlaag
zonder druk op de beitel. Verwijder de plug van de
vulklep (G) en sluit de testmanometer aan.
De zuigeraccumulator hoeft alleen te worden gevuld
als de druk tot onder het minimumniveau daalt.
Vullen
1. Sluit de drukontlastklep (B) aan op de klep van
de gasfles (A).
2. Sluit de gasslang (C) aan op de drukontlastklep
(B). Zie de afbeelding.
3. Sluit de drukontlastklep (B).
4. Open de klep op de gasfles (A).
5. Verwijder de plug van de vulklep (G).
6. Druk het mondstuk van de slang (C) in de
vulklep.
7. Open de ontlastklep (B) voorzichtig.
8. Vul de zuigeraccumulator.
9. Lees de druk af op de manometer (D).
10. Sluit de drukontlastklep als de gewenste druk
bereikt is.
Trek de gasslang uit de vulklep (G) en monteer
de plug.
9800 1050 90 | Originele handleidingen
RX 2, 3, 4, 6, 8
Explosiegevaar