Hach 3700 Serie Manual Básico Del Usuario página 150

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 90
Optie
Omschrijving
Hold
De sensoruitgangswaarde wordt vastgezet op de actuele meetwaarde tijdens de
kalibratieprocedure.
Overzenden Een vooringestelde uitgangswaarde wordt tijdens de kalibratie verzonden. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de controller om de vooraf ingestelde waarde te wijzigen.
9. Druk met de sensor in de buffer op ENTER.
10. Voor de sc100-controller gaat u naar stap 13.
11. Vul de referentietemperatuur van de buffer in en druk op ENTER.
12. Vul de steilheid van de buffer in en druk op ENTER.
13. Wacht totdat de waarde stabiel is en druk dan opENTER.
Opmerking: Het scherm kan automatisch naar de volgende stap vooruitgaan.
14. Vul de waarde van de buffer in en druk op ENTER.
15. Bekijk het kalibratieresultaat:
• Geslaagd—de sensor is gekalibreerd en gereed voor het meten van monsters. De helling en/of
offsetwaarden worden weergegeven.
• Mislukt—de kalibratiehelling of -offset bevindt zich buiten de toegestane limieten. Herhaal de
kalibratie met verse buffer. Raadpleeg
op pagina 154 voor meer informatie.
16. Voor de sc100-controller gaat u naar stap 20.
17. Als de kalibratie voltooid is, drukt u op ENTER om verder te gaan.
18. Wanneer de optie Operator ID in het menu Calibration Options op Ja is ingesteld, dient u een
gebruikers-ID in te voeren. Raadpleeg
19. Selecteer of de sensor nieuw is:
Optie Omschrijving
Ja
De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd. De bedrijfsdagen en eerder gemaakte
kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.
Nee
De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.
20. Laat de sensor het proces weer voorzetten en druk op ENTER.
Het uitgangssignaal keert terug naar de actieve toestand en meetwaarde van het monster wordt
weergegeven op het meetscherm.
Opmerking: Als de uitgangsmodus op hold of verzenden is ingesteld, selecteer dan de vertragingstijd wanneer
de uitgangssignalen weer actief worden.
6.4.4 Kalibratie met het procesmonster
De sensor kan in het procesmonster blijven, of een deel van het procesmonster kan worden
verwijderd voor kalibratie. De referentiewaarde moet met een tweede verificatie-instrument worden
bepaald.
Opmerking: als de sensor voor de eerste keer gekalibreerd wordt, dient u ervoor te zorgen dat de nulkalibratie
eerst voltooid wordt.
1. Druk op de toets MENU en selecteer Sensor Setup (Sensorsetup), [sensor selecteren], Calibrate
(Kalibreren).
2. Selecteer Monster Kal en druk op ENTER.
3. Voor de sc200- of sc1000-controller selecteert u het type kalibratie en drukt u op ENTER:
• Geleidbaarheid—Monster Kal
• TDS—TDS Cal
• Zoutgehalte—Monster Kal
• Concentratie—Conc Kal
150 Nederlands
Onderhoud
op pagina 153 en
Het wijzigen van de kalibratie-opties
Problemen oplossen
op pagina 152.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido