Hach HQ1110 Manual Básico Del Usuario página 170

Optie Beschrijving
Toegang Stelt een wachtwoord in om toegang tot de sensor-instellingen, sommige meterinstellingen
(meetmodus, temperatuur, taal) en software-updates te voorkomen. Een gebruiker zonder
het wachtwoord kan geen instellingen of gegevens verwijderen wanneer de
toegangscontrole is ingeschakeld.
Diagnose Maakt een diagnosebestand voor technische ondersteuning of service als er een technisch
probleem optreedt. De gebruiker moet de meter op een pc aansluiten om het bestand op te
halen.
Hoofdstuk 10 Sensor-instellingen
Wanneer een sensor op de meter is aangesloten, kan de gebruiker de sensor-instellingen voor
metingen, kalibraties en verificaties wijzigen. Raadpleeg de volgende stappen om toegang te krijgen
tot de instellingen voor de aangesloten sensor. Raadpleeg de online gebruikershandleiding van de
meter voor een volledige beschrijving van de instellingen.
Opmerking: Wachtwoordbeveiliging kan toegang tot sommige menu's verhinderen. Raadpleeg de online
gebruikershandleiding voor informatie over beveiligingsinstellingen.
1. Druk op en selecteer Instellingen. De lijst met instellingen wordt weergegeven.
2. Selecteer de naam van de sensor.
3. Selecteer de gewenste optie: Meting, Kalibratie of Controle.
Hoofdstuk 11 Gegevensbeheer
De meter slaat de gegevens van monstermetingen, kalibraties en verificaties als volgt op:
• Monstermetingen—De meter slaat de gemeten monstergegevens automatisch op wanneer de
meetmodus staat ingesteld op Druk om te lezen of Interval. Wanneer de meetmodus Continu is,
moet de gebruiker Opslaan selecteren om de gemeten monstergegevens op te slaan. Het
pictogram voor opslaan wordt op het startscherm weergegeven wanneer de gemeten
monstergegevens in het gegevenslogboek staan.
• Kalibratiegegevens—De gebruiker moet Opslaan selecteren om de kalibratiegegevens op te
slaan. De kalibratiegegevens worden opgeslagen in de meter en in de Intellical-sensor.
• Verificatiegegevens—De gebruiker moet Opslaan selecteren om de verificatiegegevens op te
slaan.
Voer de volgende stappen uit om gegevens weer te geven, te exporteren of te verwijderen.
1. Druk op en selecteer Data, of selecteer Data vanuit het startscherm.
2. Selecteer een optie.
Optie
Gegevens weergeven
170 Nederlands
Beschrijving
Toont de gegevens in het gegevenslogboek. De meest recente gegevens worden
als eerste weergegeven. Druk op de pijl omlaag voor meer gegevens. Het
kalibratiepictogram geeft aan wanneer het gegevenstype kalibratiegegevens is.
Het verificatiepictogram geeft aan wanneer het gegevenstype verificatiegegevens
is.
Als u meer details voor een gegevenspunt wilt bekijken, selecteert u een
gegevensrij en drukt u op de pijl naar rechts. Als u een filter wilt toepassen en
alleen de gefilterde gegevens wilt weergeven, drukt u op de pijl naar links en
selecteert u een parameter, gegevenstype of datumbereik.