NL
letsel of de dood tot gevolg kan hebben.
Zorg ervoor dat er geen installaties zoals bv. gas of water worden doorgesneden voordat u begint met zagen. Vonken uit het
zaagproces kunnen gas doen ontvlammen dat uit het beschadigde systeem ontsnapt, wat kan leiden tot brand, explosie en ernstig
of dodelijk letsel.
Gebruik alleen zaagbladen die geschikt zijn voor het zagen van het betreff ende materiaal. Gebruik bijvoorbeeld geen houtzaag-
bladen voor het zagen van metaal of kunststof.
GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP
Controleer voor elk gebruik van het apparaat of er geen onderdelen van het pneumatische systeem beschadigd zijn. Als u schade
vaststelt, vervang dan meteen door nieuwe onbeschadigde elementen van het systeem.
Vóór elk gebruik van het pneumatische systeem, dient men de gecondenseerde vochtigheid in het gereedschap, de compressor
en de leidingen, te drogen.
Gereedschap op pneumatisch systeem aansluiten
De afbeelding laat de aanbevolen aansluiting van het gereedschap op het pneumatische systeem zien. Dit zorgt voor een zo
effi ciënt mogelijk gebruik van het gereedschap en verlengt ook de levensduur van het gereedschap.
Doe enkele druppels olie met viscositeit SAE 10 in de luchtinlaat.
Om de luchtslang (II) aan te sluiten, moet een geschikt mondstuk stevig aan de draad van de luchtinlaat worden geschroefd.
Monteer het inzetgereedschap in de gereedschapshouder voor de beoogde toepassing. Gebruik voor het werken met pneuma-
tisch gereedschap alleen toebehoren dat geschikt is voor gebruik met slaggereedschappen.
Sluit het gereedschap aan op het pneumatische systeem met een slang met een binnendiameter zoals vermeld in de tabel met
de technische gegevens. Zorg ervoor dat de slang een sterkte van ten minste 1,38 MPa heeft. (III)
Start het apparaat enkele seconden en controleer of er geen verdachte geluiden of trillingen optreden.
Installatie van de uitrusting
Draai de bevestigingsbouten van de geleider los, maar verwijder ze niet volledig (IV).
Schuif de geleider in de bevestigingsgaten, stel deze in op de gewenste hoogte en vergrendel hem door de schroeven (V) vast te draai-
en. Het gebogen deel van de geleider moet wijzen in de richting van de afdekking voor de bevestiging van het zaagblad. Controleer
of de montage correct is. Als de positie van de geleider niet kan worden gewijzigd, betekent dit dat de geleider correct is geïnstalleerd.
Verwijder de schroef van het deksel van de zaagbladhouder volledig en open vervolgens het deksel (VI).
Draai de bevestigingsbouten van het zaagblad los, maar verwijder ze niet volledig (VII).
Schuif de zaagbladhouder tot aan de aanslag in de sleuf van de gereedschapshouder. De scherpe kant van het zaagblad moet
wijzen in de richting van de afdekking voor de bevestiging van het zaagblad. Draai de zaagbladbevestigingsbouten (IX) zo ver
mogelijk vast. Als het zaagblad niet uit de zaagbladhouder kan worden genomen, betekent dit een correcte montage.
Sluit het deksel en zet het vast door de schroef vast te draaien.
Gereedschap starten en stoppen
Let op! Let er vóór het starten van het pneumatisch gereedschap op dat het ingestoken gereedschap niet met voorwerpen
of lichaamsdelen in aanraking komt.
Het gereedschap wordt bediend door middel van een hendel die de luchtklep opent en zo de toevoer van perslucht naar de
gereedschapsaandrijving verzekert. Als de hendel is uitgerust met een vergrendeling die voorkomt dat de hendel per ongeluk
wordt ingedrukt. Draai het slot om het evenwijdig te maken aan de hendel en trek vervolgens de hendel tegen de behuizing van
het gereedschap. Hiermee wordt het gereedschap gestart. Het gereedschap het nominale toerental laten bereiken en pas daarna
met de werkzaamheden beginnen.
Het gereedschap stopt wanneer de druk op de hendel wordt opgeheven. De hendel keert automatisch terug naar de ruststand en
het vergrendelingsmechanisme vergrendelt de hendel. Houd er rekening mee dat het inzetgereedschap nog even kan bewegen.
Het gereedschap pas opbergen, nadat het inzetgereedschap volledig tot stilstand is gekomen.
Werken met de decoupeerzaag
Het werkstuk aan het werkstation bevestigen, b.v. met klemmen, bankschroeven e.d. Nooit alleen met handen of andere li-
chaamsdelen vasthouden. Ondersteun bij het zagen het materiaal aan de randen en in de buurt van de zaaglijn. De steunpoten
moeten aan beide zijden van de zaaglijn worden geplaatst, zodat het mes tijdens het zagen niet in de zaagsnede vastloopt. Bij
het zagen moet de geleidebasis over de gehele lengte rusten op het te zagen materiaal. Dit zorgt voor de juiste hellingshoek van
het blad ten opzichte van het te zagen materiaal.
Wanneer u werkt, moet u alleen de druk uitoefenen op het toestel die nodig is voor de klus. Het werkstuk niet overmatig onder
druk zetten, dit kan leiden tot het breken van het zaagblad en tot ernstige letsels. Er moet ook aandacht worden besteed aan
fragmenten die tijdens het bewerken los kunnen raken. Ze mogen op de werkplek geen gevaar opleveren. De decoupeerzaag
bij het zagen met een vloeiende en continue beweging geleiden. De decoupeerzaag niet zijwaarts trekken of kantelen. Dit kan
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
80