deze met een korte draaibeweging van
rechts naar links.
• Plaats het kopje of de kopjes onder de
uitloop van de filterdrager.
• Breng de hendel (1) omhoog (terwijl
u met uw linkerhand de handgreep
van de filterdrager vasthoudt om de
machine op zijn plaats te houden) en
houd deze enkele seconden in die
stand (afb. C).
• Laat deze vervolgens helemaal zakken
tot de afgiftestand is bereikt (afb. D) .
• Gedurende de afgifte kan de
temperatuur via de manometer (14)
gecontroleerd worden en, indien
nodig, de druk die tijdens de afgifte op
de koffie uitgeoefend wordt geregeld
worden. Hierdoor kan met iedere
soort koffie en maling het beste
resultaat worden bereikt.
• Herhaal deze handeling tot u de
gewenste hoeveelheid koffie heeft.
• Controleer na iedere koffieafgifte of de
temperatuur op het plaatje (15) tussen
90°C en 95°C staat. Als de temperatuur
hoger is, adviseren wij om enkele
minuten te wachten totdat de zetgroep
weer de juiste temperatuur heeft
bereikt. Zo vermijdt u dat de koffie
verbrand wordt afgegeven.
• Laat de hendel (1) na het zetten van de
koffie naar beneden wijzen (ruststand),
zodat het water dat nog in de ketel zit
niet uit de zetgroep (11) loopt en zet
de machine uit.
Let op: controleer voor de afgifte
en bij meerdere kopjes koffie
achter elkaar of het waterniveau
in de ketel niet onder het
minimumniveau zakt.
• Voor een optimale espresso is
het belangrijk om goed gebrande
en goed gemalen koffie van een
uitstekende kwaliteit te gebruiken.
• De espressomachine vereist
het gebruik van een fijn gemalen
melange; als de maling te grof
is, krijgt u lichte en slappe koffie
zonder crema, als deze te fijn is
krijgt u donkere en sterke koffie
met weinig crema.
• Om een gelijkmatige
koffieafgifte te verkrijgen,
moet de druk die op de hendel
uitgeoefend wordt evenredig zijn
aan de weerstand die de hendel
tijdens de afgifte ondervindt.
• Vóór de eerste koffieafgifte
adviseren wij om de hendel (1)
helemaal omhoog te halen en
alleen water te laten stromen.
Hierdoor worden de zetgroep
(11), de filterdrager en het filter
goed opgewarmd.
• Druppelen van water uit de
filterdrager na het zetten van
koffie is normaal.
• Verwijder de filterdrager niet
direct na iedere afgifte. Wacht
enkele seconden totdat er geen
restdruk meer tussen het filter en
de sproeikop aanwezig is.
• De filterdrager (10-22) moet
langzaam uit de zetgroep (11)
worden verwijderd, van links
naar rechts, waarbij een lichte
neerwaartse druk moet worden
uitgeoefend om eventuele
restdruk te laten wegstromen en
zo brandwonden te voorkomen.
4–6. WATER IN DE KETEL BIJVULLEN
Om de ketel bij te vullen gaat u als volgt
te werk:
• Draai de dop (3) open pas nadat de
machine via de aan/uit-schakelaar (6)
is uitgezet
• Draai de stoomknop (4) langzaam
linksom open en wacht tot alle stoom
via het stoompijpje (12) uit de ketel is
72