6.5
Fundamentopstelling van het
pompaggregaat
6.5.1
Fundament
Fig. 5: Fundamentopstelling van het aggregaat
6.5.2
Grondplaat voorbereiden voor
verankering
Fig. 6: Compensatieschijven op het oppervlak
van het fundament
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Atmos GIGA-N
Installatie en elektrische aansluiting
▪ Na opstelling op het fundament en na aansluiting van de leidingen moet de uitrichting
van de koppeling worden gecontroleerd en, indien nodig, gecorrigeerd. De procedure
wordt beschreven in het hoofdstuk „Koppelingsuitrichting".
▪ Controleer als de bedrijfstemperatuur bereikt is, de uitrichting van de koppeling op-
nieuw.
▪ Vermijd onbedoeld contact tijdens het bedrijf. De koppeling moet worden voorzien van
een beveiliging conform EN 953.
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade!
Een defect fundament of het verkeerd plaatsen van het aggregaat op het funda-
ment, kan leiden tot een defect aan de pomp. Verkeerd plaatsen valt niet onder de
garantie.
• Pompaggregaat uitsluitend door gekwalificeerd personeel laten opstellen.
• Betrek bij alle werkzaamheden aan het fundament een deskundige op het gebied
van beton.
Het fundament moet het op de grondplaat gemonteerde aggregaat langdurig dragen.
Om ervoor te zorgen dat er geen spanning wordt uitgeoefend op de grondplaat en het
aggregaat, moet het fundament vlak zijn. Wilo raadt aan om voor het fundament,
krimpvrij beton van voldoende dikte te gebruiken. Hierdoor wordt de overdracht van
trillingen voorkomen.
Het fundament moet de veroorzaakte krachten, trillingen en stoten kunnen opvangen.
Richtwaarden voor de dimensionering van het fundament:
▪ Ca. 1,5 tot 2 keer zwaarder te zijn dan het aggregaat.
▪ Breedte en lengte steeds ca. 200 mm groter dan de grondplaat.
De grondplaat mag niet verspannen of tegen het oppervlak van het fundament omlaag
getrokken worden. Ondersteun daarvoor de grondplaat zo dat de oorspronkelijke uit-
richting niet wordt veranderd.
Bereid de boorgaten voor de ankerschroeven voor. Plaats daarvoor op de juiste plekken
mantelbuizen loodrecht in het fundament. Diameter van de mantelbuizen: ca. 2½ keer
de diameter van de schroeven. Daardoor kunnen de schroeven worden bewogen voor
het bereiken van hun uiteindelijke positie.
Wilo adviseert het fundament eerst tot ongeveer 25 mm onder de geplande hoogte te
storten. Het oppervlak van het betonnen fundament dient voor het uitharden goed af-
gewerkt te zijn. Verwijder de mantelbuizen als het beton uitgehard is.
Plaats bij het storten van de grondplaat, stalen staven gelijkmatig verdeeld, loodrecht in
het fundament. Het benodigde aantal stalen staven is afhankelijk van de grootte van de
grondplaat. De staven moeten voor 2/3 in de grondplaat steken.
▪ Oppervlak van het fundament grondig reinigen.
▪ Leg op elk schroefgat in het oppervlak van het fundament compensatieschijven (ca.
20 – 25 mm dik).
U kunt ook nivelleerschroeven gebruiken.
▪ Breng bij een afstand tussen de boorgaten voor de bevestiging ≥ 800 mm, in het mid-
den van de grondplaat bovendien onderlegplaten aan.
▪ Leg de grondplaat neer en nivelleer in beide richtingen met extra compensatieschijven.
▪ Richt het aggregaat bij het opstellen op het fundament uit met behulp van een water-
pas (op as/drukstuk).
De grondplaat moet horizontaal zijn; tolerantie: 0,5 mm per meter.
▪ Plaats ankerschroeven in de daarvoor bestemde boorgaten.
nl
249