Voorbeeld Van Programmering Tweede Niveau (Instelbare Parameters); Bijplaatsen Of Wegnemen Van Inrichtingen; Ingang Stop - Nice Ten TN2010 Instrucciones Y Advertencias Para El Instalador

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 130

7.2.6) Voorbeeld van programmering tweede niveau (instelbare parameters)

Als voorbeeld geven wij de reeks handelingen die nodig is om de fabrieksinstelling van de parameters te wijzigen en de "Pauzeduur" op 60s
(ingang op L1 en niveau op L4) te verlengen en de "Snelheid (ingang op L4 en niveau op L6).
Tabel 13: voorbeeld van programmering tweede niveau
1.
Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
2.
Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
3.
Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 4 en 5 ingedrukt
te blijven
4.
Wacht ongeveer 3s tot het ledlampje L3 gaat branden dat het actuele niveau van de "Pauzeduur"
vertegenwoordigt
5.
Druk 1 maal op de toets [▼] om het brandende ledlampje naar L3 te verplaatsen dat de nieuwe
waarde van de "Pauzeduur" vertegenwoordigt
6.
Laat de toets [Set] los
7.
Druk 2 maal op de toets [▼] om het knipperende ledlampje naar het ledlampje L3 te verplaatsen
8.
Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 9 en 10
ingedrukt te blijven
9.
Wacht ongeveer 3s tot het ledlampje L4 gaat branden dat het actuele niveau van de "Motorsnelheid"
vertegenwoordigt.
10.
Druk 2 maal op de toets [▼] om het brandende ledlampje naar L6 te verplaatsen dat de nieuwe
waarde van de "Motorsnelheid" vertegenwoordigt.
11.
Laat de toets [Set] los
12.
Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten.

7.3) Bijplaatsen of wegnemen van inrichtingen

U kunt op elk gewenst moment een inrichting aan een automatisering met TEN toevoegen of er een uit verwijderen. Met name op "BlueBUS"
en de ingang "STOP" kunnen verschillende soorten inrichtingen worden aangesloten zoals dat in de volgende paragrafen aangegeven is.
Nadat er inrichtingen zijn toegevoegd of verwijderd, is het noodzakelijk een herkenningsprocedure voor inrichtingen uit te voeren zoals dat in
paragraaf "7.3.5 Herkennen van andere inrichtingen" beschreven is.
7.3.1) BlueBUS
BlueBUS is een techniek waarbij het mogelijk is alle compatibele inrichtingen slechts met twee draden aan te sluiten waarover zowel de elek-
trische stroom als de communicatiesignalen lopen. Alle inrichtingen worden parallel aangesloten op dezelfde 2 draden van BlueBUS en zon-
der dat daarbij de polariteit in acht genomen moet worden; elke inrichting wordt afzonderlijk herkend omdat die tijdens de installering een
eenduidig adres wordt toegekend. Op BlueBUS kunnen bijvoorbeeld fotocellen, veiligheidsinrichtingen, bedieningstoetsen, signalerings-
lampjes etc aangesloten worden. De besturingseenheid van TEN herkent alle aangesloten inrichtingen één voor één via een adequate her-
kenningsprocedure en is in staat om met de grootst mogelijke zekerheid alle eventuele anomalieën te detecteren. Om deze reden is het tel-
kens wanneer er een op BlueBUS aangesloten inrichting toegevoegd of verwijderd wordt, noodzakelijk de herkenningsprocedure in de bestu-
ringseenheid uit te voeren zoals dat in paragraaf "7.3.5 Herkennen van andere inrichtingen" beschreven is.

7.3.2) Ingang STOP

STOP is de ingang die onmiddellijke onderbreking de manoeuvre ver-
oorzaakt (met een kortstondige omkering). Op deze ingang kunnen de
inrichtingen met uitgang met normaal open contacten "NO" aangeslo-
ten worden, alsook normaal gesloten contracten "NC", OPTO SENSOR
of inrichtingen met een uitgang met constante weerstand 8,2KΩ, zoals
bijvoorbeeld de contactlijsten. Zoals voor BlueBUS, herkent de bestu-
ringseenheid het soort inrichting dat tijdens de herkenningsfase op de
ingang STOP is aangesloten (zie paragraaf "7.3.5 Herkennen van ande-
re inrichtingen"); daarna wordt er een STOP veroorzaakt indien er zich
een wijziging ten opzichte van de herkende staat voordoet. Door het uit-
voeren van de juiste handelingen kunt u op de STOP-ingang meer dan
één inrichting aansluiten, ook al zijn die niet van het hetzelfde type:
• Er kunnen meerdere NO-inrichtingen parallel op elkaar aangeslo-
ten worden zonder beperking van het aantal daarvan.
• Er kunnen meerdere NC-inrichtingen serieel op elkaar aangesloten
worden zonder beperking van het aantal daarvan.
212
• Twee inrichtingen met een uitgang met constante weerstand
8,2kΩ kunnen parallel geschakeld worden; als er meer dan 2
inrichtingen zijn dienen ze allemaal via een "cascadeschakeling"
op één enkele eindweerstand van 8,2kΩ aangesloten worden.
• Een combinatie van NO en NC is mogelijk door de 2 contacten
parallel te schakelen en met contact NC serieel een weerstand van
8,2kΩ te verbinden (en dus is ook de combinatie van de 3 inrich-
tingen mogelijk: NO, NC en 8,2kΩ).
!
Indien de ingang STOP gebruikt wordt om inrichtingen
met een veiligheidsfunctie aan te sluiten, garanderen
alleen die inrichtingen welke een uitgang met een con-
stante weerstand van 8,2kΩ hebben of de optische inrich-
tingen OPTO SENSOR de veiligheidscategorie 3 tegen sto-
ringen volgens de norm EN 954-1.
Voorbeeld
SET
3s
SET
L1
SET
L3
3s
L3
SET
L3
SET
L4
3s
L3
SET
10s

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Ten tn2020

Tabla de contenido