Herkennen Van Andere Inrichtingen - Nice Ten TN2010 Instrucciones Y Advertencias Para El Instalador

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 130

7.3.5) Herkennen van andere inrichtingen

Normaal gesproken vindt de herkenningsprocedure van de op Blu-
eBUS en de ingang STOP aangesloten inrichtingen tijdens de instal-
latiefase plaats; als er echter inrichtingen worden bijgeplaatst of ver-
wijderd is het mogelijk de herkenningsfase opnieuw uit te voeren
zoals hieronder is weergegeven.
1. Druk op de toetsen [▲] en [Set]] en houd die ingedrukt (Afbeel-
ding 28)
2. Laat de toetsen los wanneer de ledlampjes L1 en L2 zeer snel
beginnen te knipperen (na ongeveer 3s)
3. Wacht enkele seconden totdat de besturingseenheid het her-
kennen van de inrichtingen beëindigd heeft
4. Na afloop van de herkenningsprocedure zal het ledlampje STOP blij-
ven branden, zullen de ledlampjes L1 en L2 ophouden te knipperen
(eventueel zullen de ledlampjes L3 en L4 beginnen te knipperen)
Nadat er inrichtingen toegevoegd of verwijderd zijn is het
noodzakelijk opnieuw de eindtest van de automatisering
uit te voeren en wel volgens wat er in paragraaf "5.1 Eind-
test" aangegeven is.
7.3.6) Geheugen volledig uitwissen
Wanneer het nodig is om het geheugen volledig uit te wissen en de fabriekswaarden te herstellen, dient u de volgende procedure uit met stil-
staande motor uit te voeren.
1. Druk gedurende 3 seconden op [▲] + [▼], laat de toetsen weer los wanneer alle leds gelijktijdig gaan branden.
Wanneer de procedure beëindigd is, knipperen L1 en L2.
!
Deze procedure wijzigt noch de parameter die bij de draairichting van Ten hoort noch de positie van de encoder.
7.3.7) Programmering draairichting van de motor
In de fabriek is Ten afgesteld om een openingsmanoeuvre uit te voeren zoals wordt getoond op afbeelding 5. De draairichting kan door mid-
del van programmering worden omgedraaid om de openingsmanoeuvre uit te voeren zoals getoond wordt in afbeelding 7.
Programmeerprocedure voor de draairichting van de motor
1.
Druk op toets [Set] en houd deze gedurende 3 sec. ingedrukt
2
Laat toets [Set] los wanneer led L1 begint te knipperen
3.
Druk gelijktijdig op de toetsen [▲] en [▼] om de draairichting van de motor te wijzigen
4.
Laat de toetsen [▲] en [▼] los
• wanneer de gebruikerslamp brandt, is de draairichting van de motor in omgekeerde richting geprogrammeerd;
• wanneer de gebruikerslamp niet brandt, is de draairichting van de motor in de standaardrichting geprogrammeerd.
5.
Wacht 10 sec. om de programmering te verlaten als gevolg van het verstrijken van de maximumtijdsduur.
Opm.: punt 3 en 4 kunnen tijdens de programmeerfase herhaald worden waardoor de draairichting van de motor gewijzigd wordt.
Wanneer de draairichting van de motor wordt gewijzigd, moet de procedure "Geheugenopslag van de posities"
opnieuw worden uitgevoerd.
Controle van de geprogrammeerde draairichting van de motor
Om te controleren in welke draairichting de motor is geprogrammeerd, moet de volgende procedure worden uitgevoerd
1.
Sluit de stroomtoevoer naar Ten af (door de stekker eruit te trekken of de zekering te verwijderen)
2.
Voorzie Ten van stroom
3.
Eerst gaan de leds L1....L8 knipperen; na afloop daarvan, gaat er gedurende enkele seconden een enkele led branden die de positie
van de encoder aangeeft.
4.
Op het moment dat de positie van de encoder wordt gesignaleerd, moet u de gebruikerslamp controleren:
• indien de gebruikerslamp gaat branden, is de draairichting van de motor in omgekeerde richting geprogrammeerd;
• indien de gebruikerslamp niet brandt, is de draairichting van de motor in de standaardrichting geprogrammeerd.
214
28

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Ten tn2020

Tabla de contenido