Inbedrijfname - Wilo Multivert MVISE-3G Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 128
8. Opstarten
8.1 Vulling en ontluchting van het systeem
VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging
van de pomp!
De pomp mag niet drooglopen.
Het systeem moet vóór het inschakelen van de
pomp gevuld worden.
8.1.1 Ontluchting – toevoermodus (Fig. 1)
- De 2 afsluitkranen(1 + 2) sluiten.
- De ontluchtingsschroef (4) losdraaien.
- Draai de afsluitkraan (1) aan de zuigzijde
langzaam open.
- Sluit de aftapkraan zodra de lucht ontsnapt is en
het medium uit de pomp loopt (4).
WAARSCHUWING! Gevaar voor verbranding!
Als de verpompte vloeistof heet is en de druk
hoog, bestaat er gevaar voor brandwonden of
ander letsel door de straal die uit de aftapkraan
komt.
- Afsluitkraan aan de zuigzijde (2) volledig openen.
- Afsluitkraan aan de perszijde (3) openen.

8.2 Inbedrijfname

VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
De pomp mag niet met nuldebiet lopen
(afsluitkraan aan de perszijde gesloten).
Volgende debiet moet gegarandeerd zijn:
Pomptype
Min. debiet
MVISE 2
0,4 m³/h
MVISE 4
0,5 m³/h
MVISE 8
1 m³/h
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel!
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de pomp
of installatie (temperatuur van het medium,
debiet) kan de gehele pomp, inclusief de motor,
sterk opwarmen. Er bestaat aanzienlijke verbran-
dingsgevaar bij een simpele aanraking van de
pomp.
VOORZICHTIG! Controleer de draairichting!
Een verkeerde draairichting leidt tot een slechte
pompcapaciteit en mogelijk tot overbelasting
van de motor.
- In de aansluitkast bevindt zich een controle-
lampje (Fig. 1, pos. 9) dat gaat branden als de
draairichting juist is.
- Als het controlelampje niet gaat branden, is er
geen bedrijfsspanning of is de draairichting ver-
keerd. In het laatste geval moeten 2 fasen van de
netaansluiting worden verwisseld.
Inbouw- en
bedieningsvoorschriften –
Max. debiet
5 m³/h
8 m³/h
15 m³/h
Wilo-Multivert MVISE 3G
8.3 Bediening met frequentie-omvormer
8.3.1 Bedieningsorganen
De omvormer wordt bediend met de volgende
bedieningsorganen:
Draaiknop
• Voor het kiezen van een nieuwe parameter hoeft
alleen de knop in de richting van „+" naar rechts
of „-" naar links te worden gedraaid.
• Door de draaiknop kort in te drukken wordt de
nieuwe instelling bevestigd.
DIP-schakelaars
Deze omvormer is voorzien van een blok met 5
DIP-schakelaars, elk met twee standen (Fig.  4,
pos. S).
ON
1
2
3
4
5
• DIP-schakelaar 1 schakelt van de 'OPERATION'-
modus [DIP-schakelaar 1 OFF] om naar de
'SERVICE'-modus [DIP-schakelaar 1 ON] en weer
terug. De stand 'OPERATION' maakt bediening
in de geselecteerde modus mogelijk en stopt de
toegang tot de parametrering (normaal bedrijf).
Met de stand 'SERVICE' kan de gebruiker para-
metrering van verschillende bedieningen uitvoe-
ren.
• Met DIP-schakelaar 2 kan 'toegangsvergrende-
ling' worden geactiveerd of gedeactiveerd (zie
hoofdstuk  8.3.6.5).
• DIP-schakelaars 3 en 4 moeten in de ON-stand
gehouden worden.
• DIP-schakelaar 5 wordt niet gebruikt en moet in
de OFF-stand gehouden worden.
Relais
(zie hoofdstuk 10)
Nederlands
111

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido