De Modules Plaatsen (Hulpmiddel Bij Het Plannen) - Oase Proficlear Module 1 Instrucciones De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 23
NL
Gemeenschappelijke kenmerken
De modules M 2 - M 5 hebben variabele aansluitingen, een waterpeilindicatie voor het controleren van de
verontreinigingsgraad van de filterinzetstukken (vergt onderhoud bij gepompte systemen, heeft bij het gravitatieprincipe
geen werking), een thermometer voor het controleren van de gebruikstemperatuur, een luchtaansluiting om het water bij
het binnenstromen in de filtermodule met zuurstof te verrijken en een sproei-inrichting voor het reinigen van de
filtermodule. Alle modules hebben een vuilafvoer met schuifafsluiter voor het op gecontroleerde wijze afvoeren van
verontreinigd water tijdens het reinigingsproces.
Het maximum debiet van een filtermodule bedraagt 12500 liter per uur; het optimale debiet (het beste werkingsbereik)
bedraagt 6000-8000 liter per uur (DN 100). Naarmate de vijver en/of de verontreiniging groter wordt, verdient het
aanbeveling, parallel extra modules te schakelen om het debiet te verdubbelen.
Bedrijfsmodi
Het Profiline modulefilter kan op verschillende manieren geconfigureerd en geplaatst worden. In het onderstaande zullen
wij deze twee bedrijfsmodi beschrijven: het "gravitatieprincipe" en het "gepompte systeem". Neem voor alle andere
bedrijfsmodi en speciale eisen contact op met de vakhandel!
Gravitatieprincipe (A)
Het filtersysteem (M 1/ M 2/ M 3/ M 4/ M 5) wordt volledig onder de grond geplaatst. Verontreinigd vijverwater loopt via
de bodemafvoer als gevolg van de zwaartekracht naar de eerste filtermodule (M 2/ M 3/ M 4/ M 5). De pomp staat in de
pompkamer (M 1) aan het einde van het systeem en pompt het gereinigde water terug naar de vijver.
De voordelen van het gravitatieprincipe zijn:
– een effectieve verwijdering van zwevende stoffen, aangezien het vuil ongepompt in de afscheidingsmodule voor grove
verontreinigingen (M 2) terecht komt
– er is minder energie nodig, omdat er nauwelijks sprake is van hoogteverschil en slechts een gering wrijvingsverlies
– het filtersysteem is gemakkelijk aan het oog te onttrekken
Gepompte systemen (B)
Het filtersysteem (M 2/ M 3/ M 4/ M 5) kan boven het vijveroppervlak staan. Verontreinigd vijverwater wordt met een
pomp uit de vijver (of uit de ingenivelleerde pompkamer M 1) het filtersysteem in geleid. Het gereinigde water stroomt via
een buisleiding met een vrij verval terug naar de vijver.
Voordelen van de gepompte systemen zijn:
– gemakkelijk aan te brengen bij reeds bestaande vijvers
– minder installatiewerk
– het systeem is gemakkelijk uit te breiden

De modules plaatsen (hulpmiddel bij het plannen)

Belangrijk! De filterpomp moet bij zwemvijvers buiten de vijver altijd onder het vijveroppervlak geplaatst worden.
Anders bestaat de kans dat het geheel droogloopt en de filterpomp dus beschadigd wordt!
Gravitatieprincipe (A)
Graaf een kuil van voldoende afmetingen om het filtersysteem (M 1/ M 2/ M 3/ M 4/ M 5) in te plaatsen. Houd rekening
met de afmetingen/uitvoering:
– Blijf zover van de vijverrand vandaan dat niets onder water kan komen te staan en alles voldoet aan de richtlijnen
(A-1). Apparaten die werken met een nominale spanning van 230 V, mogen niet in zwemvijvers geïnstalleerd worden.
U dient de apparaten absoluut op een minimum afstand van de vijver te houden (in Duitsland bijv. 2 m, in Zwitserland
2,5 m enz.)
– De inloopstukken moeten onder het vijveroppervlak liggen, en wel zodanig dat het minimum waterpeil in de container
630 mm boven de bodem van de kuil ligt (A-3). Anders kan het vijverwater niet wegstromen en in het filtersysteem
gereinigd worden. De kans bestaat dat het geheel droogloopt en de filterpomp dus beschadigd wordt!
– De overloopopeningen in de binnendeksels van de modulecontainer moeten boven het vijveroppervlak liggen en het
maximum waterpeil in de container moet 730 mm boven de bodem van de kuil liggen (A-2). Dit is zeer belangrijk omdat
anders de filterwerking niet volledig ontplooid kan worden en vooral omdat de kans bestaat dat de vijver leegstroomt!
Belangrijk! Bij overschrijding maar vooral bij onderschrijding van de min.-/ max.-cijfers (A-3 en A-2) moet het
systeem buiten werking gesteld worden. Het maximum toegestane fluctuatiebereik van het vijveroppervlak
bedraagt dus 100 mm.
Houd bovendien rekening met
– de dikte van de te gebruiken bodemplaat die u moet aanpassen aan de bodemgesteldheid ter plaatse en waar u de
modules op moet zetten
– voldoende ruimte voor eventuele systeemuitbreidingen
– voldoende bewegingsruimte, om reinigings- en onderhoudswerkzaamheden te kunnen verrichten.
Zorg er voor dat de wanden van de kuil niet kunnen inzakken (metselen, in beton gieten) en maak een afvoer voor
regenwater. Plaats het filtersysteem (M 1/ M 2/ M 3/ M 4/ M 5) met een verval van 30 mm in stroomrichting op een vaste en
vlakke ondergrond (minstens een bekleding, maar beter betonwerk). Vanwege het aanzienlijke volume moet u absoluut
rekening houden met het gewicht van de filtermodules (zie de Technische gegevens) als u de ondergrond kiest. Bij deze
bedrijfsmodus moet u in de pompkamer M 1 een beveiliging tegen drooglopen (normaal in de handel verkrijgbare
vlotterschakelaar) aanbrengen, die de filterpomp bij een te laag waterpeil vanwege verontreinigde filtermodules uitschakelt.
Gepompte systemen (B)
Graaf een kuil van voldoende afmetingen om de pompkamer M 1 in te plaatsen. Houd rekening met de afmetingen/
uitvoering:
20

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido