Algemeen Alarm; Leds - Grundfos IO Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 159

5.5 Algemeen alarm

Zie afb. 10.
De ingang voor extern alarm (NO/NC) activeert het
alarmrelais zolang dit is ingeschakeld. Voordat de
NC-optie kan worden gebruikt moet deze worden
ingeschakeld door de DIP-switch in te stellen op
AAN (links) (pos. 15). Zie afb. 4.
De gebruiker kan elke willekeurige alarmsensor of
schakelaar aansluiten op deze ingang.
Als de CIU-unit een CIM 252 GSM/GPRS-module
bevat, dan kan een SMS-bericht worden gezonden
naar een centraal SCADA-systeem en/of direct naar
een mobiele telefoon.
Als het systeem op GRM is aangesloten, dan kan
een SMS-bericht met een algemene alarmmelding
door de GRM-server worden verzonden, indien
nodig.
Voorbeeld 1
Een overloopvlotterschakelaar is in het systeem
geïnstalleerd, en is geactiveerd. De overloopvlotter-
schakelaar activeert het alarmrelais, en het rode sig-
naallampje brandt, wat abnormaal bedrijf aangeeft.
Het groene signaallampje dat normaal bedrijf aan-
geeft is uit. LED1 (pos. 11) knippert. Het aantal keren
knipperen geeft aan welk alarm actief is. Zie para-
graaf 7.1.1 Alarmmeldingen en waarschuwingen
voor het systeem en afb. 10.
Voorbeeld 2
Een schakelaar is geïnstalleerd in het mangatdeksel
van de put. Als het mangatdeksel open is, dan acti-
veert de schakelaar het alarmrelais en brandt het
rode signaallampje, wat abnormaal bedrijf aangeeft.
Het groene signaallampje dat normaal bedrijf aan-
geeft is uit. LED1 (pos. 11) knippert. Het aantal keren
knipperen geeft aan welk alarm actief is. Zie para-
graaf 7.1.1 Alarmmeldingen en waarschuwingen
voor het systeem en afb. 10.
N
230 V
Groen
Rood
11
Afb. 10 Detectie van overloop
316
8 9 10
12
13
14 15

5.6 LEDs

De IO-module heeft drie LEDs.
De drie LEDs zijn bedoeld voor gebruik tijdens instal-
latie en inbedrijfstelling. Ze zijn alleen zichtbaar wan-
neer het deksel van de CIU-unit is verwijderd.
Zie afb. 11.
Rode status-LED (LED1) (pos. 11) voor aandui-
ding van alarm.
Zie paragraaf 5.6.1 LED1 voor aanduiding van
alarm.
Gele status-LED (LED2) (pos. 12) voor aandui-
ding van IR-activiteit.
Zie paragraaf 5.6.2 LED2 voor aanduiding van
IR-activiteit.
Groene status-LED (LED3) (pos. 13) voor aan-
duiding van systeemstatus.
Zie paragraaf 5.6.3 LED3 voor aanduiding van
systeemstatus.
Tijdens het opstarten knipperen de LEDs ongeveer
twee seconden tegen de klok in.
Afb. 11 Status-LEDs
5.6.1 LED1 voor aanduiding van alarm
LED1 (pos. 11) knippert rood wanneer een alarm
actief is. Een speciaal knipperpatroon wordt gebruikt
om afzonderlijke alarmmeldingen aan te duiden.
Zie paragraaf 7.1 Alarmmeldingen en waarschuwin-
gen van Grundfos.
Alleen CIU-gebeurtenissen worden door LED1 aan-
geduid.
5.6.2 LED2 voor aanduiding van IR-activiteit.
LED2 (pos. 12) knippert geel wanneer IR-communi-
catie tot stand is gebracht via de Grundfos R100
afstandsbediening.
11
12 13

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido