Menu Systeem Installatie - Grundfos IO Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

6.4 Menu SYSTEEM INSTALLATIE

In dit menu worden de van belang zijnde parameters
bij het installereren van de pomp ingesteld. Waarden
die in dit menu worden ingesteld zijn van toepassing
op alle pompen in het systeem.
P1 P2 P3 P4
Afb. 18 Niveauweergave
Op dit niveau wordt de alarmre-
laisuitgang geactiveerd, en
Hoogwater- wordt een alarm gegenereerd.
niveau Fabrieksmatige standaardinstel-
ling:
Max. startniveau + 10 cm.
Het hoogste niveau waarbij de
pomp inschakelt.
Max. startniveau
Fabrieksmatige standaardinstel-
ling: 25 cm.
Droogloop- Droogloopniveau.
niveau Vaste waarde.
6.4.1 Max. startniveau
Dit display is alleen beschikbaar in enkelput-modus.
Stel het maximaal toelaatbare inschakelniveau in
voor de pompen.
6.4.2 Hoogwaterniveau
Dit display is alleen beschikbaar in enkelput-modus.
Wanneer "Hoogwater niveau" is bereikt wordt een
alarm gegenereerd en schakelen alle pompen in.
Stel het waterniveau in dat "Hoogwater niveau" moet
aangeven. Deze waarde moet hoger zijn dan "Max.
startniveau" om niveauconflicten te vermijden.
324
Hoogwaterniveau
Max. startniveau
Drooglopen
6.4.3 Anti-vastlopen
Dit display is alleen beschikbaar in enkelput-modus.
De functie tegen vastlopen wordt ingeschakeld door
"Schakel in" te selecteren. Stel bedrijfstijd (secon-
den) en het interval (dagen) tussen activeringen van
de functie tegen vastlopen in.
Fabrieksmatige standaardinstelling: 2 s / 3 dagen
(bedrijfstijd).
6.4.4 Nalopen
Waarschuwing
Deze functie kan niet worden gebruikt
bij pompen met SuperVortex waaier.
Deze pompen kunnen niet inschakelen
met lucht in het hydraulische systeem.
Waarschuwing
Deze functie mag niet worden gebruikt
in Ex-opstellingen.
De naloopfunctie wordt ingeschakeld door "Schakel
in" te selecteren. Stel de bedrijfstijd (seconden) en
het interval (aantal starts) tussen activeringen van de
naloopfunctie in.
Fabrieksmatige standaardinstelling: 6 s / 15 starts.
6.4.5 Nummer
Het nummer heeft betrekking op de CIU-unit. Het is
alleen nodig om het nummer te wijzigen als meer-
dere CIU-units gelijktijdig moeten communiceren op
hetzelfde GENIbus-niveau.
Voer het gewenste pompnummer in om het fabrieks-
matig ingestelde pompnummer te wijzigen.
Fabrieksmatige standaardinstelling: 1.