9.4 Olieleidingen schoon houden
Installeer altijd stofkappen als koppelingshelften niet
zijn aangesloten. Om te voorkomen dat de pomp
en andere onderdelen falen, neem alle mogelijke
voorzorgsmaatregelen om het systeem tegen
de ingang van vuil en andere vreemde stoffen te
beschermen.
10.0 PROBLEEMOPLOSSINGSGIDS
De informatie in de probleemoplossingsgids (zie tabel
3) is slechts bedoeld als een hulpmiddel bij de
diagnose en om bepaalde problemen op te lossen die
kunnen optreden.
Tabel 3, Probleemoplossingsgids - ULTIMA-serie handpompen
Probleem
Cilinder
1. Oliepeil in het pompreservoir
beweegt
is laag.
niet vooruit,
2. Ontlastklep open of niet
beweegt
volledig gesloten.
langzaam of
3. Drukontlastklepinstelling staat
onregelmatig.
te laag ingesteld.
4. Hydraulische koppeling niet
goed aangesloten.
5. Belasting is te zwaar.
6. Lucht gevangen in het
systeem.
7. Teveel olie in het reservoir.
8. Cilinderzuiger loopt stroef of
vast.
Cilinder gaat
1. Lekkende aansluiting.
vooruit, maar
2. Lekkende afdichtingen.
behoudt de
3. Inwendig lek in de pomp.
druk niet.
4. Bypass-klepinstelling staat te
laag ingesteld.
(Modellen P-77, P-80, P-801
en P-84)
1. Ontlastklep gesloten.
Zuiger loopt
niet, of
2. Teveel olie in het reservoir.
gedeeltelijk of
3. Hydraulische koppeling niet
zeer langzaam
goed aangesloten.
terug.
4. Lucht gevangen in het
systeem.
5. Slangbinnendiameter te klein.
6. Cilinderterugloopveer
gebroken of andere
cilinderbeschadiging.
7. In-lijn klep gesloten.
Opmerking: Voor de locatie van het dichtstbijzijnde erkende Enerpac servicecentrum, ga naar www.enerpac.com.
Mogelijke oorzaak
Een systeemstoring kan al dan niet het gevolg zijn van
een pompdefect. Om de oorzaak van het probleem
vast te stellen moet het volledige systeem in een
diagnoseprocedure worden betrokken.
Voor reparatieonderhoud neemt u contact op met
uw plaatselijk erkend Enerpac servicecentrum. Aleen
een erkend Enerpac servicecentrum mag onderhoud
uitvoeren aan de pomp of systeemonderdelen.
1. Voeg olie toe volgens de instructies in sectie 9.1.
2. Sluit de ontlastklep.
3. Stel de ontlastklepdruk volgens de instructies in sectie
7.0.
4. Controleer of alle koppelingen volledig vast zijn
gedraaid.
5. Probeer niet meer dan de nominale tonnage op te
heffen
6. Verwijder de lucht volgens de instructies in sectie 6.0.
7. Verwijder de overmatige olie uit het reservoir.
Opmerking: als de cilinder normaal werkt wanneer de
pompolievulplug wordt losgemaakt, kan het reservoir
worden overgevuld met olie.
8. Controleer de cilinder op schade. Laat de cilinder
onderhouden door een erkend Enerpac servicecentrum.
1. Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten en niet
lekken.
2. Zoek de lekken en laat de apparatuur onderhouden
door een erkend Enerpac servicecentrum.
3. Laat de pomp onderhouden door een erkend Enerpac
servicecentrum.
4. Laat de bypass-klepinstelling onderhouden door een
erkend Enerpac servicecentrum.
1. Open de ontlastklep.
2. Verwijder de overmatige olie uit het reservoir.
Opmerking: als de cilinder normaal werkt wanneer de
pompolievulplug wordt losgemaakt, kan het reservoir
worden overgevuld met olie.
3. Controleer of alle koppelingen volledig vast zijn
gedraaid.
4. Verwijder de lucht volgens de instructies in sectie 6.0.
5. Gebruik hydraulische slang met grotere
binnendiameter.
6. Laat de cilinder onderhouden door een erkend
Enerpac servicecentrum.
7. Zorg ervoor dat in-line kleppen (indien gebruikt)
correct zijn ingesteld.
54
Oplossing