De gele diodes stellen de actuele stand van zaken van het dichtslibben van de filters voor. Deze diodes
lichten langzaam op, al naar gelang de filters dichtslibben. Wanneer de vijf diodes allemaal oplichten zijn de
filters tot aan hun maximum dichtgeslibd en de gebruiker wordt met behulp van het alarm geattendeerd op het
feit dat de luchtdoorstroom onvoldoende is. De filters dienen vervangen te worden!
Vóór het gebruik
4.4. Controle voor ieder gebruik
U dient zich ervan te overtuigen dat:
alle componenten in goede staat verkeren, zonder zichtbare defecten of beschadigingen (er mogen met
name geen scheuren, barsten, gaten en openingen voorkomen). Vervang defecte en/of beschadigde
onderdelen. Zorg ervoor dat de luchtslang en de dichtingselementen in goede staat verkeren.
de slang op de juiste wijze op de lucht-unit en op het hoofdgedeelte is aangesloten.
er na inschakeling van de filter-unit lucht naar het hoofdgedeelte wordt geleid.
de luchtdoorstroom in de slang voldoende is (zie ook punt 4.5.).
Laad voor het eerste gebruik de accu op, zie punt 6.2.1.
4.5. Test van de luchtdoorstroom
CA AerGO®
1. Koppel de luchtslang los van de filter-unit.
2. Sluit de doorstroomindicator aan op de unit.
3. Schakel de filter-unit in. De doorstroom is onvoldoende als de bovenrand van het kegeltje zich in het rode
veld bevindt. Het filter dient dan vervangen te worden. Als het defect voorduurt dient u zich te richten naar de
aanwijzingen voor het verhelpen van problemen (zie hoofdstuk 7).
5.
Onderhoud en schoonmaken
Maak de unit CleanAIR® na iedere afgeronde werkhandeling schoon, controleer de afzonderlijke componenten
en vervang beschadigde onderdelen.
Het schoonmaken dient plaats te vinden in een goed geventileerd vertrek. Let op dat u de schadelijke
stofdeeltjes, die zijn afgezet op de afzonderlijke onderdelen van de filter-unit en op haar toebehoren, niet
inademt!
Maak in geen geval gebruik van schoonmaakmiddelen met oplos- of schuurmiddelen.
Het uitwendige oppervlak van de filter-unit kan schoongemaakt worden met een zachte doek, bevochtigd in
water met een normaal afwasmiddel. Wrijf de afzonderlijke onderdelen na het schoonmaken goed droog.
Er mogen noch water noch andere vloeistoffen in de filter-unit doordringen!
De luchtslang kan van de unit worden losgemaakt en apart worden afgespoeld met schoon water.
6.
Vervangende onderdelen en de vervanging van deze onderdelen
6.1. HET FILTER
CA AerGO®-units zijn standaard uitgerust met met een zeer effectief deeltjesfilter P R SL. Controleer
regelmatig middels de luchtdoorstroomtest, als genoemd in hoofdstuk 4.5, of het filter is dichtgeslibd. Vervang
het filter zonodig.
Plaats uitsluitend nieuwe, originele filters, die bestemd zijn voor dit type unit.
Het is verboden de filters op wat voor manier dan ook schoon te maken of uit te blazen!
Het wordt om hygiënische redenen afgeraden filters langer dan 180 werkuren in de unit te laten zitten.
De unit CA AerGO® maakt het mogelijk naast het deeltjesfilter ook nog gebruik te maken van een voorfilter, dat
de grovere deeltjes opvangt en de levensduur van het hoofdfilter aanzienlijk verlengt, en/of van een
vonkenvanger, die voorkomt dat het hoofdfilter beschadigd raakt door de inwerking van afspattende vonken en
lasspetters.
VERVANGING VAN DE FILTERS VAN DE UNIT CA AerGO®
De filter-unit AerGO® maakt gebruik van een set van twee deeltjesfilters P R SL. Wanneer de unit gebruikt
wordt, dienen altijd beide filters in de unit aangebracht te zijn.
6.1.1. Vervanging van de filters
De demontage van de filters uit de unit vindt plaats door beide filters afzonderlijk tegen de wijzers van de klok in
los te schroeven.
De nieuwe filters dienen één voor één in de unit aangebracht te worden door ze in de richting van de klok in het
lichaam van de unit vast te schroeven. Om ervoor te zorgen dat de dichting niet lekt dient u de de filters stevig
aan te draaien. (zie afbeeldingen 1A, 1B in de bijlage)
28
6.1.2. Het aanbrengen van het voorfilter en de vonkenvanger
Neem de houder van het voorfilter uit het lichaam van de unit door hem aan de uitstulping los te trekken. Plaats
het voorfilter en de vonkenvanger in de uitsparing in het lichaam van de unit (breng eerst het voorfilter aan en
vervolgens pas de vonkenvanger. Wanneer u dit andersom zou doen, zou de vonkenvanger zijn functie niet
kunnen uitvoeren!). Zet het nieuwe voorfilter en de vonkenvanger vast door de voorfilterhouder vast te klikken.
(zie afbeeldingen 2A, 2B in de bijlage)
6.2. DE ACCU
BELANGRIJK ! De accu´s worden geleverd in niet opgeladen toestand. U dient de accu vóór de eerste
ingebruikneming altijd op te laden.
De accu-oplader is niet berekend op gebruik in de buitenlucht – gebruik hem uitsluitend op plaatsen, waar hij
beschermd is tegen vocht en regen. Laad de accu niet op in potentieel explosieve omgevingen. Het is verboden
de accu-oplader te gebruiken voor andere doeleinden, dan waarvoor hij door de producent bestemd is.
6.2.1. Het opladen van de accu
1. Controleer of de spanning van het netwerk geschikt is voor de accu-oplader.
2. Sluit de oplader aan op het netwerk – het rode LED-lampje begint te knipperen.
3. Sluit de accu aan op de oplader. De oplaadconnector bevindt zich aan de achterzijde van de accu. Dat het
oplaadproces aan de gang is wordt weergegeven met een permanent oplichtend LED-lampje.
4. Koppel na het opladen allereerst de accu los en maak vervolgens de oplader los van het netwerk. Het einde
van het oplaadproces en de overgang naar het handhavingsregime worden weergegeven doordat het groene
LED-lampje oplicht.
Koppel de oplader na afloop van het opladen altijd los van het netwerk!
6.2.2. Vervanging van de accu
Pak de filter-unit met beide handen vast, met de accu naar boven en met de achterzijde van de unit van u af
gekeerd. Druk met de duim van één hand het lipje los, waarmee de accu is vastgezet, en schuif de accu
tegelijkertijd met uw andere hand uit het lichaam van de unit.
Installatie van de accu
Schuif de accu terug in het lichaam van de unit totdat de accumulator door een klik van het lipje vast komt te
zitten. (zie afbeeldingen 3A, 3B in de bijlage)
6.3. Vervanging van de gordel
Het systeem CleanAIR AerGO® is voorzien van een mechanisme dat het mogelijk maakt de gordel eenvoudig
en snel te vervangen.
Buig de gordel (in de richting van het achtergedeelte van de unit) tot het scharnier zich in zijn uiterste positie
bevindt, zodat het vastzetmechanisme bloot komt te liggen. Nadat de zekering is losgemaakt (door haar in de
richting van de unit af te trekken) kunt u de gordel helemaal lostrekken. Herhaal deze werkwijze bij de tweede
helft van de gordel.
Bij het aanbrengen van de nieuwe gordel drukt u het asje van de nieuwe gordel eenvoudigweg in het
vastzetmechanisme van de unit, totdat de zekering vastklikt. Herhaal deze werkwijze bij de tweede helft van de
nieuwe gordel.
Let op, het ontwerp van de constructie laat niet toe dat u de linker- en de rechterhelft van de gordel met elkaar
verwisselt!
(zie afbeeldingen 4A, 4B in de bijlage)
29