Een Gebruikersprogramma Bewerken - Hach DR 900 Manual Del Usuario

Ocultar thumbs Ver también para DR 900:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 69
7.3 Gebruikersprogramma's
De·database met gebruikersprogramma's is leeg wanneer het apparaat
voor de eerste keer wordt opgestart. Gebruik Nieuw programma om
nieuwe programma's te maken voor specifieke behoeften. Voer de
onderstaande stappen uit om een nieuw gebruikersprogramma te
maken.
1. Ga naar HOME>Opties>Fav./Gebr.program>Selecteren>Nieuw
programma.
2. Selecteer een beschikbaar programmanummer van 1001 tot 1010.
Opmerking: Er kunnen maximaal tien programma's (gebruikersprogramma's
en/of favorieten) worden opgeslagen.
3. Voer een methodenaam in (maximaal 12 tekens).
4. Selecteer de golflengte: 420, 520, 560 of 610 nm.
5. Selecteer de eenheid: Geen, µg/l, mg/l of g/l.
6. Selecteer de resolutie: 0000; 000,0; 00,00 of 0,000.
7. Voeg de kalibratiepunten toe: minimaal 2 en maximaal
4
12 kalibratiepunten.
Selecteer Std 1 bewerken en voer de eerste
standaard concentratiewaarde in. Druk op Klaar.
Opmerking: Een piep houdt in dat de concentratie een duplicaat is van een
eerder ingevoerde standaard of de concentratie is te hoog voor de
geselecteerde resolutie. Voer een andere waarde in en ga verder.
8. Voer de absorptiewaarde in:
Optie
Omschrijving
ABS handmatig
Gebruik de navigatietoetsen om de
bewerken
absorptiewaarde handmatig in te voeren.
ABS autmatisch
1. Plaats de blanco in de kuvethouder en
bewerken
druk op Nulstellen.
2. Plaats het voorbereide monster in de
kuvethouder en druk op Lezen.
3. Druk op Klaar.
4
Als bekend is dat de curve lineair is, zijn slechts twee concentratiedatapunten (bijv. een standaard met nul absorptie en een andere bekende
standaard) nodig. Gebruik aanvullende gegevenspunten om de lineariteit te bevestigen of een niet-lineaire curve te definiëren.
Opmerking: Een piep houdt in dat de absorptie een duplicaat is van een
eerder ingevoerde standaard of dat deze tussen tussen twee eerdere
standaarden valt. Voer een andere waarde in en ga verder.
9. Druk op Klaar.
10. Selecteer Kalibratiepunt toevoegen.
11. Voer aanvullende kalibratiepunten in, zoals wordt beschreven in stap
7 – 9.
12. Selecteer Gebruikersprogramma opslaan.

7.3.1 Een gebruikersprogramma bewerken

Een opgeslagen gebruikersprogramma bewerken:
1. Ga naar HOME>Fav./Gebr.program.
2. Selecteer het betreffende programma en druk op Opties.
3. Druk op Bewerken.
4. Volg de instructies op het scherm om de procedure te bewerken.
7.3.2 Een gebruikersprogramma of favoriet programma ver-
wijderen
Verwijder een opgeslagen gebruikersprogramma of favoriet programma
als het programma niet meer wordt gebruikt.
1. Ga naar HOME>Opties>Fav./Gebr.program.
2. Selecteer het betreffende programma en druk op Opties>Wissen en
volg de instructies op het scherm.
7.4 Apparaatgegevens
Het menu apparaatgegevens toont specifieke gegevens, zoals de
apparaatnaam, het serienummer, de softwareversie, de databaseversie,
het gebruikte geheugen en beschikbaarheid van programma's. Ga naar
INSTELLINGEN>Instrumentinformatie.
Nederlands 145

Hide quick links:

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido