Sime RMG Mk.II Serie Instrucciones Para El Instalador página 84

Ocultar thumbs Ver también para RMG Mk.II Serie:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 21
3. 1 . 1
Werkingscyclus
Alvorens de ketel aan te zetten moet u
met een voltmeter controleren of de elek-
trische aansluiting op het klemmenblok
op de juiste manier uitgevoerd is en of de
fase- en de nulposities in acht genomen
zijn zoals blijkt uit het schema. Druk op de
hoofdschakelaar op het bedieningspaneel
en controleer aan de hand van het feit dat
het controlelampje gaat branden of de
ketel onder stroom staat. Dan zal de
ketel in werking treden en via het pro-
grammeersysteem FM 11 een ontlad-
ingsstroom naar de ontstekingselektrode
sturen en tegelijkertijd de gasklep ope-
nen. De ontsteking van de brander vindt
doorgaans binnen een tijd van 2 of 3 sec-
onden plaats. Er kunnen storingen optre-
den waardoor het kan gebeuren dat de
ontsteking uitblijft, als gevolg waarvan het
blokkeringssignaal van het toestel
afgegeven wordt; deze storingen kunnen
als volgt samengevat worden:
– Gasgebrek
Het toestel voert de cyclus naar
behoren uit en stuurt spanning naar
de ontstekingselektrode die gedu-
rende max. 8 sec. blijft doorgaan
met ontladen, als de brander niet
ontstoken wordt dan wordt het toe-
stel geblokkeerd. Het kan gebeuren
dat er bij een eerste ontsteking of
nadat de ketel lange tijd niet heeft
gefunctioneerd lucht zit in de gastoe-
voerleiding. Dit kan veroorzaakt zijn
doordat de gaskraan dicht is of door-
dat de wikkeling van één van de spoe-
len van de klep onderbroken is waar-
door de opening niet mogelijk is.
– De ontstekingselektrode geeft de
ontlading niet af
In de ketel wordt alleen de opening
van het gas naar de brander waar-
genomen, na 8 sec. wordt het toe-
stel geblokkeerd. Dit kan veroorzaakt
worden doordat de kabel van de elek-
trode onderbroken is of niet goed vast-
zit aan de klem van het toestel of door-
dat de transformator van het toestel
doorgebrand is.
– Er vindt geen vlamdetectie plaats
Vanaf het moment van de ontsteking
wordt de continu ontlading van de
elektrode waargenomen ondanks
het feit dat de brander blijkt te bran-
den. Na 8 sec. houdt de ontlading op,
dooft de brander en gaat het blokke-
ringscontrolelampje branden. Dit
gebeurt indien de fase- en de nulpo-
sities op het klemmenblok niet in
acht genomen zijn. De kabel van de
80
detectie-elektrode is onderbroken of
de elektrode zelf ligt aan de massa;
de elektrode is in sterke mate versle-
ten en moet vervangen worden. Het
toestel is defect.
Als de stroom plotseling uitvalt dan
stopt de brander onmiddellijk, zodra de
stroom weer ingeschakeld is treedt de
ketel automatisch weer in werking.
3. 1 .2
Ionisatiecircuit
Om het ionisatiecircuit te controleren
gebruikt u een microampèremeter met
een wijzerschaal of nog beter met een
digitale display met een schaal van 0 tot
50 µA. Sluit de klemmen van de microam-
pèremeter elektrisch in serie aan op de
kabel van de detectie-elektrode. Bij een
normale werking ligt de waarde tussen de
6-10 µA. De minimale waarde van de ion-
isatiestroom bedraagt ongeveer 1 µA,
daaronder blokkeert de ketel. Controleer
in dat geval of er een goed elektrisch con-
tact is en controleer de mate van slijtage
van detectie-elektrode.
3.2
TRAPSGEWIJZE
REGELTHERMOSTAAT
De ketel wordt geleverd met een
regelthermostaat met een dubbel wis-
selcontact met een verschillende
afstelling (6 fig. 2) waarmee het
mogelijk is, voordat de brander helemaal
dooft, het vermogen te verminderen
door middel van een spoelblok dat op de
regelaar van de gasklep gemonteerd is.
Dit trapsgewijze modulatiesysteem
biedt de volgende voordelen:
– een hoger totaal rendement van de ketel
– de temperatuurverhoging die in het
gietijzeren lichaam optreedt op het
moment dat de brander dooft
(warmtetraagheid) binnen aanvaard-
bare waarden te houden.
3.3
ROOKGASBEVEILIGING
Dit betreft een beveiliging tegen het
terugstromen van de rookgassen in de
ruimte omdat het rookkanaal niet doel-
matig is of gedeeltelijk verstopt is (8
fig. 2). Deze beveiliging treedt in werk-
ing en blokkeert de werking van de
gasklep als de terugslag van de rook-
gassen in de ruimte continu is en in
een dusdanige hoeveelheid dat het
gevaarlijk wordt. Om de ketel opnieuw
in werking te kunnen stellen moet de
afdekking van de thermostaat eraf
gedraaid worden en moet de knop die
zich daaronder bevindt ingedrukt wor-
den om de thermostaat te resetten.
Alvorens dit te doen moet u zich ervan
verzekeren dat de stroomtoevoer naar
het bedieningspaneel uitgeschakeld is.
Als deze beveiliging voortdurend
inschakelt dan moet het rookkanaal
aan een grondige controle onderwor-
pen worden waarbij alle nodige veran-
deringen aangebracht moeten worden
en alle nodige maatregelen getroffen
moeten worden zodat het rookkanaal
weer doelmatig wordt.
3.4
DRUKVERLIEZEN
KETELCIRCUIT
De drukverliezen zijn weergegeven aan
de hand van de grafiek op fig. 9.
Debiet en l/h
Fig. 9

Hide quick links:

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Rmg 70 mk.iiRmg 80 mk.iiRmg 90 mk.iiRmg 100 mk.ii

Tabla de contenido