7.1
Gebruik en onderhoud
Laat voor aanvang van de werkzaamheden, de compressor met een volledig geopende
luchtkraan 10 minuten draaien, opdat de bewegende delen kunnen inlopen.
Belangrijk! Aandachtig lezen!
Deze compressor is niet ontworpen en gemaakt voor continu gebruik. Wij raden u aan de
compressor niet langer dan 15 minuten aaneengesloten te gebruiken.
Plaatsing
Plaats de compressor altijd op minstens 50 cm afstand van obstakels die de luchtstroom
en dus ook de koeling zouden kunnen belemmeren.
7.2
Periodieke onderhoudswerkzaamheden
Controleer na de eerste 5 bedrijfsuur de spanning van de kopschroeven (afb. E1) en de
mantelschroeven.
Een keer per week:
Voer het condenswater af, door kraan E te openen (afb. E2).
Plaats het tank zodanig, dat de opening van de aftapkraan naar beneden gericht is. Sluit de
kraan, zodra er alleen nog maar lucht ontsnapt. Omdat de compressor geen smeermiddelen
bevat, kan het condenswater in het riool worden afgevoerd.
Een keer per maand (of vaker, wanneer het apparaat in een stoffige (afb. E3) omgeving
wordt gebruikt):
Demonteer het aanzuigfilter en vervang het (indien het beschadigd is) of reinig het
filterelement.
Haal de deksel van het filter en verwijder het filterelement.
Reinig het filterelement met een reinigingsmiddel, spoel het af met water en droog het goed.
Schakel de compressor nooit in zonder aanzuigfilter.
Storing
Als de druk op de drukmeter en de manometer (afb. E4) lager dan 5,5 bar wordt en de
compressor niet inschakelt, controleer dan of de startschakelaar op de pressostaat in de stand
ON staat.
7.3
Verhelpen van storingen
Ga in geval van luchtverlies als volgt te werk: (afb. F1)
a) Laat de compressor werken tot de maximum druk bereikt is.
b) Trek de stekker uit het stopcontact.
c) Smeer met een kwastje alle koppelstukken in met een sopje.
Het ontstaan van luchtbelletjes wijst op luchtverlies.
Als u bij uitgeschakelde compressor luchtverlies constateert bij de drukregelklep, gaat u als volgt
te werk:
a) Laat de perslucht uit de tank volledig wegstromen.
b) Verwijder de afsluitdop N (afb. F1) van de retentieklep.
c) De klepzitting en afdichtring zorgvuldig reinigen. Monteer het geheel weer.
Motorbeveiliging
De compressor is voorzien van een motorbeveiliging, die de stroomtoevoer (afb. F2) in geval
van overbelasting automatisch onderbreekt.
Schakel in dit geval de stroomtoevoer uit en wacht enkele minuten, voordat u de
motorveiligheidsschakelaar reset en het apparaat weer start. Als de veiligheidsschakelaar
opnieuw inschakelt, koppel dan de stroomtoevoer los en neem contact op met een
geautoriseerde klantenservice.
Wij raden u aan de perslucht uit de tank te laten ontsnappen.
NEDERLANDS
(E)
(F)
65