INSTALLATIE
De spanningen aanwezig tussen de controller en de
bijbehorende transformator, en tussen de transformator en
het aanvoernet zijn dusdanig dat ze gevaar opleveren voor
degene die hiermee in contact komt. Bij de definitieve
installatie van controller en voedings- transformator, deze
op passende wijze tegen eventueel contact beschermen.
!
In de controller ontwikkelen zich hoge spanningen die
zware beschadigingen of de dood kunnen veroorzaken.
Alvorens installatie- of onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren, de controller van de voeding afkoppelen. In de
controller ontwikkelen zich hoge temperaturen die zware
schade kunnen veroorzaken. Bij de definitieve installatie
van de controller, deze op passende wijze tegen eventueel
contact beschermen
.
Verbindingskabel tussen controller en pomp
Verbindingskabel tussen controller en transformator
!
GEVAAR!
GEVAAR!
De controller die definitief in het systeem geïnstalleerd
wordt moet zodanig geplaatst worden dat de koellucht
vrij rondom het apparaat kan circuleren. De controller
mag niet geïnstalleerd en/of gebruikt worden in ruimten
die blootgesteld zijn aan de weersomstandigheden
(regen, vorst, sneeuw), stof, agressieve gassen, of in
ruimten met explosiegevaar of zeer hoog brandgevaar.
Tijdens de werking moeten de volgende omgevings-
condities aanwezig zijn:
•
temperatuur: van 0 °C tot +40 °C
•
relatieve vochtigheid: 0 - 95%
(niet condenserend).
22
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
OPMERKING
87-900-908-01 (C)