OPMERKING:
•
Door de toets
de waarde 0,01%.
•
Door de toets ingedrukt te houden, verandert de waarde
continu, eerst langzaam en daarna geleidelijk sneller als
de toets langer wordt ingedrukt.
L
•
Zie afbeelding
voor de resulterende hellingsrichting
voor elke toets.
Afstandsbediening
•
Dezelfde functies/standen voor elke specifieke lasermeter
kunnen worden bediend met de toetsen van de afstands-
bediening.
•
De lasermeter kan met de afstandsbediening worden
uitgeschakeld door de toetsen
drukken. De lasermeter kan alleen worden ingeschakeld
met de aan/uit-toets op de lasermeter.
Nauwkeurigheidscontrole en
Kalibratie
OPMERKING:
Zie Functies voor bijzonderheden over de specifiek functies
•
van de verschillende modellen.
•
De lasermeters zijn op de fabriek verzegeld en gekalibreerd
op de gespecificeerde nauwkeurigheid.
•
Het wordt echter aanbevolen de kalibratie te controleren
voor u het toestel in gebruik neemt. Daarna de kalibratie
periodiek herhalen.
•
Zorg ervoor dat de lasermeter voor de kalibratiecontrole
voldoende tijd krijgt voor zelfnivellering (< 60 seconden).
•
De lasermeter moet regelmatig gecontroleerd worden op
nauwkeurigheid, vooral voor precisiemetingen.
Horizontale controle
•
Plaats de lasermeter op een statief op 20 meter afstand
van een muur met de "X1"-kant naar de muur gericht (
N
).
1
•
De lasermeter inschakelen, de tijd geven voor
zelfnivellering en controleren of de laser roteert.
88
een keer in te drukken verandert
gelijktijdig in te
N
(Zie afbeelding
)
•
Ga naar de muur en markeer een referentiepunt "D
waar de laserlijn de muur raakt. Gebruik van een
detector, indien beschikbaar, kan helpen om de positie
van de straal eenvoudig te bepalen.
•
De lasermeter losdraaien en 180° draaien zodat de
"X2"-kant nu naar de tegenoverliggende muur is gericht
N
(
).
2
•
Ga terug naar de muur en meet de afstand tussen het
eerste referentiepunt "D
N
"D
"
(
).
3
2
•
Het is niet nodig de kalibratie bij te stellen als de afstand
tussen referentiepunt "D
•
Als de gemeten afstand ≥ 2,0 mm is, is kalibratie vereist.
•
Herhaal dezelfde stappen voor de "Y"-as die voor de
"X"-as werden uitgevoerd. Vervang "X1" en "X2" met Y1"
N
en "Y2" (
) .
4
Horizontale kalibratie
(Voor RL HW,
vervangen wanneer
wordt aangegeven)
(Voor RL HW / RL HW+
hieronder wordt aangegeven)
•
Terwijl de lasermeter is uitgeschakeld op
en vervolgens op
•
De toets
loslaten en de toets
seconden ingedrukt houden.
•
loslaten.
•
De LED/LCD geeft aan als de lasermeter in de
kalibratiemodus staat.
•
De "X"-as indien nodig bijstellen door op
drukken tot de laserstraal uitgelijnd is met "D
middelpunt tussen "D
1
•
Druk opnieuw op
77-496 / 77-429 / 77-439 / 77-497 / 77-427 / 77-441
" en het tweede referentiepunt
1
" en "D
" < 2,0 mm is.
1
2
(Zie afbeelding
hieronder
gebruiken wanneer
drukken
.
langer dan ≥ 3
". "D
" is het
0
0
" en "D
" tijdens de "X"-as controle.
2
om de "X"-as in te stellen en/of ga
"
1
N
)
te