De boor-en schroefsnelheid kan tijdens het werk worden ingesteld door het verhogen/verlagen van de
druk op de schakelaar (6). Toerentalregeling maakt trage start mogelijk, wat bij het boren van gaten in
het gips of glazuur voorkomt het slippen van de boor en bij schroeven/losschroeven helpt het werk te
controleren.
OVERBELASTINGSKOPPELING
De instelling van de afstellingsring van het koppel (2) in gekozen positie veroorzaakt vaste instelling van
de koppeling op bepaalde grootte van het draaimoment. Na het bereiken van de het ingestelde koppel
de overbelastingskoppeling wordt automatisch ontkoppeld. Dit voorkomt het te diep inschroeven van de
schroef of schade aan de boor-schroefrmachine.
KOPPELINSTELLING
Voor verschillende schroeven en verschillende materialen worden verschillende koppelwaarden
gebruikt.
et koppel wordt groter hoe groter de waarde die overeenkomt met deze stand (fig. D).
Stel de instellingsring van het koppel (2) in op een vooraf bepaalde koppelwaarde.
Begin altijd met de kleine koppelwaarde.
Vergroot het koppel geleidelijk tot het bereiken van een bevredigend resultaat.
Bij het verwijderen van de schroeven, kies de hogere waarden.
Voor het boren kies de instelling gemarkeerd op de boor. Met deze instelling wordt de hoogste
koppelwaarde bereikt.
Naarmate het langer gebruik, krijgt u een ervaring om een juiste instelling van het koppel te kiezen.
Het instellen van de instellingsring van het koppel in boorpositie schakelt meteen de
overbelastingkoppeling uit.
MONTAGE VAN HET GEREEDSCHAP
Stel de draairichtingschakelaar (3) in de middelste stand.
oud de achterste ring van handgreep (1) en met het rechtdraaien van de voorste ring tegen de klok
wordt de gewenste opening van de kaken verkregen om de boor of een tip (fig. E) te inzetten.
Om een gereedschap te monteren, houd de achterste ring van de handgreep (1), draai de voorste ring
gedraaid met de klok mee en dan zet hem vast.
Demontage van het werkgereedschap gebeurt in omgekeerde volgorde van het monteren.
Bij inzetten van de boor of tip in de houder moet aandacht besteed worden aan de juiste positionering
van het gereedschap. Gebruikt extra magneethouder als extensie bij het gebruik van een korte bits.
DRAAIRICHTING RECHTS - LINKS
Met de toerentalschakelaar (3) wordt de draairichting van de boorkop (fig. F) geselecteerd.
Rechtsom - zet de schakelaar (3) in de uitrest linkse positie.
Linksom - zet de schakelaar (3) in de uiterst rechtse positie.
* Let op! n sommige gevallen kan de schakelaarpositie ten opzichte van de rotatie anders zijn dan hierin beschreven. Raadpleeg
de grafische tekens op de schakelaar of op het apparaat.
De veilige positie is de middelste stand van de draairichtingschakelaar (3) om de onbedoelde bediening
van het gereedschap te voorkomen.
n deze stand kunt u de boor-schroefmachine niet inschakelen.
n deze stand worden de boren of bits omgewisseld.
Controleer vóór de inbedrijfstelling of de draairichtingschakelaar (3) in de juiste positie staat.
Wijzig nooit de draairichting tijdens rotatie van de boorkop van de boor-schroefmachine.
129