NL
Bedieningselementen
Overzicht apparaat
A Controle-/bedieningsmodule
B USB-aansluitbussen (afhankelijk van het model)
C Gaspedaal voor vooruitrijden
D Pedaal voor achteruitrijden
E Hendel voor het instellen van de maaihoogte
F Uitwerpklep
G Aanhangvoorziening (afhankelijk van model)
H Hendel voor stoelverstelling
I Bekerhouder
J Opbergvak
K Schakelaar voor vastzetrem
L Rempedaal
M Oplaadaansluiting
N Stuurwiel
O Koplampen
Overzicht controle-/bedieningsmodule
A Lcd-display voor diverse indicatoren zoals bij-
voorbeeld voor laadniveau van de accu, aanwij-
zingen en foutmeldingen enz.
B PTO-schakelaar voor achterwaartse maaifunctie
C Cruisecontrole schakelaar
D Start-/stopschakelaar
E Veiligheidssleutel
F Verlichtingsschakelaar
G PTO-schakelaar voor voorwaartse maaifunctie
Aanwijzing
ligheidssleutel, diverse informatie weergege-
ven, zoals bijv.:
— Geleverde bedrijfsuren
— Laadniveau van de accu
— Foutmeldingen/aanwijzingen
Aanwijzing
gereed is om in te schakelen:
—
Verlichte indicatoren bij ingeschakelde
functies:
—
— Bij ingeschakelde PTO-schakelaar voor
de voorwaartse maaifunctie (ingeschakeld
snijmechanisme) brandt een groen licht
rond de PTO-schakelaar.
— Bij ingeschakelde PTO-schakelaar voor
de achterwaartse maaifunctie (ingescha-
kelde snijmechanisme tijdens het achter-
uit rijden) brandt een rood licht rond de
PTO-schakelaar.
82
Ingebruikneming
Vóór elk gebruik
Volg alle aanwijzingen van de bedieningshandlei-
ding en controleer bovendien:
• alle bescherm- en veiligheidsinrichting op func-
tie en onbeschadigdheid
• de laadtoestand van de accu
• Bandenspanning
• Bekledingen, aanbouwapparaten en apparaat
op vuil en maairesten.
Accu opladen
Verwondingsgevaar
Buiten het bereik van kinderen houden.
De accu niet doorboren, demonteren,
vervormen of verbranden.
Rook niet en houd brandende en hete
voorwerpen uit de buurt.
Neem alle opmerkingen in de bedie-
ningshandleiding van het laadapparaat
in acht.
De accu alleen opladen met het met dit
apparaat geleverde laadapparaat. De
-
typeaanduiding van het laadapparaat
kunt u vinden in de EG-conformiteits-
verklaring. Een laadapparaat, dat niet
geschikt is voor dit apparaat, kan de
accu beschadigen of een brandgevaar
veroorzaken.
Laad de accu alleen in een droge omge-
ving.
Laad de accu alleen in een omgevings-
temperatuur van 0° tot 40° C.
-
Verwijder voor ieder laadproces altijd de
veiligheidssleutel
Het apparaat is uitgerust met een vast geïnstal-
leerde Li-ion-accu. De accu is bij uitlevering van
-
het apparaat slechts gedeeltelijk geladen. Laad
de accu met het laadapparaat, dat zich in de
leveringsomvang van het apparaat bevindt, voor
het eerste gebruik volledig op, om de volledige
capaciteit van de accu te waarborgen.
Aanwijzing
de accu dan worden vervangen. Neem
Bedieningselementen
GEVAAR!
Let op!
-