Bedieningselementen; Ingebruikneming; Gebruik - Cub Cadet L20 Manual Del Usuario

Ocultar thumbs Ver también para L20:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 108
NL

Bedieningselementen

Overzicht A
A Contactslot (afhankelijk van het model)
1 Contactslot met sleutel voor draaien
2 Contactslot met sleutel voor drukken (afhankelijk van het
model met een extra bluetooth-servicefunctie)
B PTO-schakelaar (afhankelijk van het model)
C Rijpedaal vooruitrijden
D Rijpedaal achteruitrijden
E Instelhendel voor de maaihoogte
F Ontgrendelingshendel voor de koppeling
G Uitwerpschacht
H Vulpeilsensor voor grasvanginrichting (afhankelijk van
model)
I Aanhanginrichting
J Accubak
K Stoelverstellingshendel
L Schakelaar voor elektrische vangmand-hefvoorziening
(afhankelijk van model)
M Opbergvak met blikjeshouder, afhankelijk van het model
met optioneel 12 Volt stopcontact
N Pedaal voor differentieelblokkering (afhankelijk van het
model)
O Schakelaar voor parkeerrem/cruise control
P Combi-display (afhankelijk van het model)
Q Choke (afhankelijk van het model)
R Rempedaal
S Tankmeter
T Gashendel/choke (afhankelijk van het model)
U Brandstoftank
V Stuurwiel (niet zichtbaar)

Ingebruikneming

Vóór elk gebruik
Het volgende controleren:
• alle veiligheidsvoorzieningen
• het oliepeil van de motor (zie motorhandboek)
• de inhoud van de tank
• de bandendruk
• Beplating aan de zijkant, opbouwapparaten,
omgeving van het luchtfilter op vuil en maaires-
ten
Tanken en oliepeil controleren
Aanwijzing
De motor is in de fabriek reeds met olie
gevuld – s.v.p. controleren, indien nodig
bijvullen.
• Tank loodvrije benzine P .
• Vul de brandstoftank hoogstens tot 2 cm onder
de onderrand van de vulopening.
• Sluit de brandstoftank vast af.
• Controleer het oliepeil T . Het oliepeil moet
tussen de "Full/Max"- en "Add/Min"-markering
liggen (zie ook motorhandboek).
76
Bandenspanning controleren
Aanwijzing
Om productieredenen kan de bandenspan-
ning hoger zijn dan noodzakelijk.
Controleer de bandenspanning en corrigeer deze
Î
indien nodig.
voor
0,9 bar
achter
0,7 bar
Bestuurdersstoel instellen L
Trek aan de hendel en de stoel instellen La .
Î
of
de stelbout losdraaien, de stoel instellen en de
stelbout weer vastdraaien Lb .
Instellen van de maaiwerkwielen U
De maaiwerkwielen moeten in de laagste
snijwerkstand altijd minstens 6–12 mm boven de
grond staan. De maaiwerkwielen zijn er niet voor
geconstrueerd om de last van het maaiwerk te
dragen. Zij dienen slechts daarvoor, oneffen terrein
te compenseren.
Verzet de snijwerkwielen altijd gelijkmatig.
Î

Gebruik

¾ Volg ook de aanwijzingen in de
gebruikshandleiding van de motor op.
Aanwijzing
Neem de nationale/gemeentelijke voorschrif-
ten met betrekking tot de gebruikstijden in
acht (evt. bij de verantwoordelijke instantie
opvragen).
Parkeerrem in-, resp. uitschakelen A N
Voor het inschakelen van de parkeerrem, het
Î
rempedaal volledig indrukken A R en drukken op
de schakelaar N .
Voor het uitschakelen van de parkeerrem, het
Î
rempedaal indrukken A R, tot de schakelaar N
loskomt.
¾ Schakel altijd de parkeerrem in, voordat u het
apparaat verlaat.
Bedieningselementen
Let op!
Let op!

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

769-11724fXz3Xt3qr95

Tabla de contenido