Storing
De controlelamp Verkal-
kingsbeveiliging (H) brandt
Onvoldoende of geen aan-
voer van reinigingsmiddel
Het apparaat ontwikkelt on-
voldoende druk
Hogedrukpomp klopt, mano-
meter oscilleert sterk
Het apparaat schakelt bij ge-
opend handspuitpistool
voortdurend aan/uit
Het apparaat schakelt bij ge-
sloten handspuitpistool niet
uit
92
Mogelijke oorzaak
Ontharder verbruikt.
Doseerventiel op stand „0".
Reinigingsmiddelfilter verstopt of
tank leeg.
Reinigingsmiddel-zuigslangen, -
doseerventiel of -magneetklep on-
dicht of verstopt.
Elektronica of magneetklep defect. Vervangen
Sproeier uitgespoeld.
Reinigingsmiddeltank leeg.
Onvoldoende water.
Zeef aan watertoevoer is verstopt. Controleer het filter, bouw het uit en reinig
Reinigingsmiddeldoseerventiel
lekt.
Reinigingsmiddelslangen lekken.
Vlotterklep klemt.
Veiligheidsventiel lekt.
Volumeregelklep lek of te laag in-
gesteld.
Magneetklep voor drukontlasting
defect.
Trillingsdemper defect.
Waterpomp zuigt iets lucht aan.
Sproeier in de straalpijp verstopt.
Kalkaanslag in het apparaat.
Schakelpunt van de overstromer is
veranderd.
Zeef in watertekort-beveiliging ver-
stopt.
Pomp is niet helemaal ontlucht.
Veiligheidsventiel of afdichting vei-
ligheidsventiel defect.
Oplossing
Ontharder bijvullen.
Doseerventiel reinigingsmiddel instellen.
Schoonmaken of bijvullen.
Controleren, reinigen
Vervang de sproeier.
Vul reinigingsmiddel bij.
Zorg voor voldoende watertoevoer.
het.
Controleer en dicht af.
Vervangen
Controleer de soepele werking.
Controleer de instelling, zonodig door nieuwe
afdichting vervangen.
Controleer de onderdelen van het ventiel,
vervang bij beschadiging, reinig bij verontrei-
niging.
Vervang de magneetklep.
Trillingsdemper vervangen.
Controleer het aanzuigsysteem en dicht lek-
ken.
Controleren, reinigen
Zie hoofdstuk „Ontkalken".
Overstromer opnieuw laten instellen.
Controleer het filter, bouw het uit en reinig
het.
Zet de apparaatschakelaar op „0" en hand-
spuitpistool indrukken, tot er geen vloeistof
meer uit de sproeier komt. Zet het apparaat
dan weer aan. Herhaal deze procedure, tot
de volledige bedrijfsdruk is bereikt.
Veiligheidsventiel of afdichting vervangen.
12
-
NL
door wie
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Klantenservice
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Klantenservice
Klantenservice
Klantenservice
Klantenservice
Bediener
Bediener
Bediener
Klantenservice
Bediener
Bediener
Klantenservice