NL
• Als u het zuur in uw ogen of op uw huid krijgt,
kan dit ernstig letsel veroorzaken. Als er zuur
op uw lichaam terechtkomt, moet u het betref-
fende lichaamsdeel onmiddellijk afspoelen met
een ruime hoeveelheid water en zo snel mogel-
ijk medische hulp zoeken.
• Zuurdampen kunnen bij inademing letsel
veroorzaken aan slijmvliezen en andere inwen-
dige organen. Zoek onmiddellijk medische hulp
als u zuurdampen hebt ingeademd.
• Zuur kan ernstige schade veroorzaken aan ger-
eedschappen, kleding en ander materiaal. Spoel
gemorst zuur onmiddellijk weg met water.
3 STALLING
Aan het einde van het seizoen moet u de benzine-
tank leeg maken. Start de motor en laat die lopen
totdat hij afslaat.
Zorg ervoor dat de tank leeg is voordat
u de machine voor een langere periode
opbergt. Als u de machine met benzine
in de tank opbergt, zal de carburateur
beschadigd raken.
Ververs de olie terwijl de motor nog warm is.
Reinig de volledige machine. Het is met name be-
langrijk om onder het maaidek te reinigen. Werk
beschadigde verf bij om roest te voorkomen.
Berg de machine binnen op een droge plaats op.
Op de juiste bewaartemperatuur (tussen 0 °C en
+15 °C) zou de accu elke vier maanden moeten
worden opgeladen. 8.6Zie .
Het accuzuur is extreem bijtend en kan
verwondingen en beschadigingen aan
de huid en aan kleding veroorzaken.
Draag altijd rubberen handschoenen en
een veiligheidsbril om uw ogen te besch-
ermen. Adem geen zuurdampen in.
Laat de accu niet te veel hellen, want
dan kan het accuzuur eruit lopen op de
handen of de kleding. Spoel eventueel
gemorst accuzuur met veel water weg.
4 MONTAGE
4.1 STUUR
Zie afb. 1. Monteer het stuur als volgt:
1. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom met
een drevel of vergelijkbaar gereedschap, zodat
de openingen in de stuurkolombus en de stuur-
kolom met elkaar worden uitgelijnd.
320: U kunt uit vier sets openingen kiezen om
de best mogelijke hoogte van het stuur te ver-
krijgen.
520: Gebruik de laagste set openingen.
94
NEDERLANDS
2. Tik de meegeleverde spanpennen vanaf de an-
4.2 ZITTING (2)
LET OP! Om de installatie van de zitting te ver-
eenvoudigen, voorziet u de vier schroeven van
een druppeltje olie voordat u deze in de zitting
schroeft.
Zet de zitting in de gewenste positie met de bijge-
leverde schroeven vast. Aanhaalmoment: 20-24
Nm.
4.3 BANDENSPANNING
Controleer de bandenspanning. 8.3Zie .
4.4 MAAIDEK
Plaats de aandrijfriem rond de poelie op het maai-
dek.
Zie 5.4.13 voor informatie over het monteren van
het dek op de machine.
4.5 BOVENAFDEKKING
Plaats het scharnier op de afdekking in de groef in
de kap (3:B).
Druk het scharnier omlaag in de twee sleuven
(3:C). Zorg dat het goed vastzit en dat de afdekking
goed kan worden geopend en gesloten.
5.1 TRANSMISSIE
De machine heeft achterwielaandrijving.
De achteras is voorzien van een hydrostatische
transmissie met traploze transmissie voor- en ach-
teruit.
De achteras is eveneens voorzien van een differen-
tieel om het draaien te vergemakkelijken.
Het gereedschap dat aan de voorzijde is gemon-
teerd wordt aangedreven door aandrijfriemen.
5.2 BESTURING
De machine is aangedreven. Dit betekent dat het
chassis is verdeeld in een voor- en een achterge-
deelte die ten opzichte van elkaar kunnen draaien.
Knikbesturing houdt in dat de machine langs bo-
men en andere obstakels kan rijden met een ex-
treem kleine draaicirkel.
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
dere kant in met een hamer.
Als de schroeven worden aangedraaid
met meer dan 24 Nm, raakt de zitting
beschadigd.
Het maaidek mag nooit worden gebru-
ikt zonder dat de riembescherming is
gemonteerd. U kunt bekneld raken.
5 BESCHRIJVING