Werking met koud water
Verwijderen van lichte verontreinigingen en
schoonspoelen, bijv.: tuingereedschap, ter-
ras, werktuigen, enz.
Werkdruk indien nodig instellen.
Eco-modus
Het apparaat werkt in het zuinigste tempe-
ratuurbereik (max. 60 C).
Werking met heet water
GEVAAR
Verbrandingsgevaar!
Apparaatschakelaar op de gewenste
temperatuur instellen.
Wij bevelen de volgende reinigingstempe-
raturen aan:
– Lichte verontreinigingen
30-50 °C
– Eiwithoudende verontreinigingen, bijv.
in de levensmiddelindustrie
max. 60 °C
– Reiniging motorvoertuigen, machines
60-90 °C
Na werking met reinigingsmiddel
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op
„0" stellen.
Hoofdschakelaar op trap 1 (modus met
koud water) stellen.
Apparaat bij geopend handspuitpistool
minimum 1 minuut schoonspoelen.
Apparaat uitschakelen
GEVAAR
Verbrandingsgevaar door heet water! Na
de werking met heet water moet het appa-
raat ter afkoeling minstens twee minuten
met koud water en met geopend pistool ge-
bruikt worden.
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Watertoevoer sluiten.
Handspuitpistool openen.
Pomp met apparaatschakelaar kort (ca.
5 seconden) inschakelen.
Stekker alleen met droge handen uit het
stopcontact trekken.
Wateraansluiting verwijderen.
68
Handspuitpistool bedienen tot het ap-
paraat drukvrij is.
Handspuitpistool borgen.
Apparaat opslaan
Spuitstuk in houder van de kap vastzet-
ten.
Hogedrukslang en elektrische leiding
oprollen en op houders hangen.
Apparaat met slangtrommel:
hogedrukslang voor het oprollen ge-
strekt leggen.
Handkruk in de richting van de wijzers
van de klok (pijlrichting) draaien.
Instructie: Hogedrukslang en elektrische
leiding niet knikken.
Vorstbescherming
LET OP
Vorst beschadigt het apparaat als het water
er niet volledig uit is.
Apparaat in een vorstvrije ruimte op-
slaan.
Als het apparaat op een haard is aangeslo-
ten, dient het volgende in acht genomen te
worden:
LET OP
Beschadigingsgevaar door via de haard
binnendringende koude lucht.
Apparaat bij buitentemperaturen onder
0 °C van de schoorsteen losmaken.
Is vorstvrije opslag niet mogelijk, apparaat
stilleggen.
Bij langere werkonderbrekingen of als
vorstvrije opslag niet mogelijk is:
Water aflaten.
Apparaat met antivriesmiddel spoelen.
Reinigingsmiddelreservoir leegmaken.
Water aflaten
Watertoevoerslang en hogedrukslang
losschroeven.
Toevoerleiding aan de ketelbodem los-
schroeven en verwarmingsspiraal laten
leeglopen.
Apparaat max. 1 minuut laten draaien
tot de pomp en de leidingen leeg zijn.
– 8
NL
Stillegging