NL
ting van uw lichaam afgewend. Bij het
transport of het opbergen van de ketting-
zaag moet de beschermkap altijd gebruikt
worden. Zorgvuldige omgang met de ketting-
zaag vermindert de waarschijnlijkheid van
een toevallige aanraking met de lopende
zaagketting.
■
Volg de aanwijzingen voor de smering, de
kettingspanning en het vervangen van ge-
leiderail en ketting. Een ondeskundig ge-
spannen of gesmeerde ketting kan ofwel
scheuren of het terugslagrisico vergroten.
■
Zaag alleen hout. Gebruik de kettingzaag
niet voor werkzaamheden waarvoor deze
niet bedoeld is. Voorbeeld: Gebruik de
kettingzaag niet om metaal, plastic, met-
selwerk of bouwmaterialen die niet van
hout zijn, te zagen. Het gebruik van de ket-
tingzaag voor niet-reglementaire werkzaam-
heden kan tot gevaarlijke situaties leiden.
■
De kettingzaag is niet geschikt voor het
kappen van bomen. Het gebruik van de ket-
tingzaag voor niet-reglementaire werkzaam-
heden kan ernstig letsel van de gebruiker of
van andere personen veroorzaken.
3.2
Oorzaken en vermijding van een
terugslag
Terugslag kan optreden wanneer het uiteinde
van het zaagblad een voorwerp raakt of wanneer
het hout buigt en de zaagketting in de snede
vastklemt.
Een aanraking met de railpunt kan in sommige
gevallen tot een onverwachtse, naar achteren ge-
richte reactie leiden waarbij de geleiderail naar
boven in de richting van de gebruiker wordt ge-
slagen.
Het klem raken van de zaagketting aan de bo-
venrand van de geleiderail kan de rail snel in de
richting van de gebruiker terugstoten.
Elke van deze reacties kan ertoe leiden dat u de
controle over de zaag verliest en mogelijkerwijze
zware letsels oploopt. Vertrouw niet uitsluitend op
de beveiligingen die in de kettingzaag zijn inge-
bouwd. Als gebruiker van een kettingzaag moe-
ten er verschillende maatregelen worden geno-
men om vrij van ongevallen en letsel te werken.
Een terugslag is het gevolg van een verkeerd of
foutief gebruik van de kettingzaag. Die kan ver-
meden worden door geschikte voorzorgsmaatre-
gelen, zoals hierna beschreven:
■
Houd de zaag met beide handen vast,
waarbij duimen en vingers de grepen van
28
de kettingzaag omsluiten. Breng uw li-
chaam en de armen in een positie waarin
u stand kunt houden tegen de terugslag-
krachten. Als er geschikte maatregelen wor-
den genomen kan de gebruiker de terug-
slaande krachten beheersen. Laat de ketting-
zaag nooit los.
■
Vermijd een abnormale lichaamshouding
en zaag niet boven schouderhoogte. Daar-
door wordt een onbedoelde aanraking met
het zaagbladuiteinde vermeden en een bete-
re controle van de kettingzaag in onverwach-
te situaties mogelijk gemaakt.
■
Gebruik altijd vervangbladen en zaagket-
tingen die de fabrikant voorschrijft. Foutie-
ve vervangbladen kunnen de ketting doen
scheuren en/of een terugslag veroorzaken.
■
Respecteer de aanwijzingen van de fabri-
kant voor het slijpen en het onderhoud
van de zaagketting. Te lage dieptebegren-
zers verhogen de neiging tot een terugslag.
3.3
Veiligheidsinstructies voor het
boomzaag-hulpstuk (01)
■
Til de boomzaag (01/1) maximaal met een
hoek van 60° op (01/2). Wanneer u snoeit
onder een steilere hoek, begeeft u zich on-
vermijdelijk in een gebied, waarbinnen de af-
gezaagde takken omlaag kunnen vallen.
Zorg ervoor dat u altijd buiten dit gebied
staat.
■
Plan altijd vooraf wat uw vluchtweg zal zijn
voor het ontwijken van vallende takken. Deze
weg moet vrij zijn van obstakels, zoals afge-
zaagde takken of gladde plekken, die het ont-
wijken van takken kunnen hinderen.
■
Houd ten opzichte van omstanders, dieren,
voorwerpen of gebouwen steeds een veilig-
heidsafstand aan, die minimaal 2,5-maal de
lengte van de af te zagen tak bedraagt. Wan-
neer dit niet mogelijk is, moet de tak stuksge-
wijs worden afgezaagd.
■
Probeer nooit een tak door te zagen, waar-
van de doorsnede groter is dan de lengte van
het zaagblad.
■
Voorkom dat bewegende takken of voorwer-
pen door de zaagketting kunnen worden ge-
grepen. Schakel in een dergelijk geval de
hoogsnoeizaag onmiddellijk uit.
Veiligheidsinstructies
443445_a