Montage en ingebruikname
■
Schakel het basisapparaat uit en schuif de
beschermingsafdekking over de zaagketting
bij:
■
Test-, afstel- en reinigingswerkzaamhe-
den
■
Werkzaamheden aan de geleiderail en
de zaagketting
■
Het achterlaten van het apparaat
■
Transport
■
Opslag
■
Onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den
■
Gevaar
■
Houd steeds een veiligheidsafstand van 10 m
aan ten opzichte van bovengrondse elektrici-
teitsleidingen.
4 MONTAGE EN INGEBRUIKNAME
4.1
Monteren van zaagblad en zaagketting
(03 – 06)
VOORZICHTIG! Letselgevaar door zaag-
ketting. De snijranden van de zaagketting zijn
zeer scherp en kunnen, bij het hanteren van de
zaagketting snijletsel veroorzaken. Denk voor alle
werkzaamheden aan de kettingzaag aan het vol-
gende:
■
Schakel het apparaat uit.
■
Draag veiligheidshandschoenen.
1. Bevestigingsmoer (03/1) van de kettingwiel-
afdekking (03/2) losdraaien (03/a). Bevesti-
gingsmoer en kettingwielafdekking verwijde-
ren.
2. Kettingspanschroef (04/1) met de schroeven-
draaier op het combisleutel losdraaien. Draai
zo lang aan de kettingspanschroef, tot de
spanpen (04/2) zich aan het achterste einde
van het schroefdraad bevindt (04/a).
3. Leg de zaagketting om het zaagblad:
■
De tanden (05/1) van de zaagketting
(05/2) moeten aanliggen bovenop de ge-
leiderail en moeten in de richting van de
punt van de geleiderail (05/3) wijzen (05/
a).
Opmerking: Let erop, dat de ketting op
juiste wijze is gemonteerd!
■
Zaagketting (05/2) in de groef (05/4) van
de geleidingsrail plaatsen en volledig om
de geleiderail heen leiden.
443445_a
4. Leg de geleiderail met gemonteerde zaagket-
ting in de geopende behuizing:
■
Leg de zaagketting (06/1) om het ketting-
wiel (06/2).
■
Geleiderail (06/3) zodanig uitlijnen dat de
geleidepen (06/4) in het langwerpige gat
(06/5) van de geleiderail valt.
■
Geleiderail (06/3) zodanig uitlijnen dat de
kettingspanpen (06/6) in een van de twee
kettingspangaten (06/7) valt.
■
Zaagketting (06/1) zodanig uitlijnen dat
hij in de groef van de geleiderail (06/3) en
tegen het aandrijfkettingwiel (06/2) ligt.
5. Kettingwielafdekking (03/2) plaatsen en met
bevestigingsmoer (03/1) aandraaien (03/b).
6. Spannen van de zaagketting (zie Hoofdstuk
4.2 "Spannen en ontspannen van de zaag-
ketting (07)", pagina 29).
4.2
Spannen en ontspannen van de
zaagketting (07)
1. Bevestigingsmoer van de afdekking iets los-
draaien.
2. Zaagketting spannen, hierbij de combisleutel
gebruiken:
■
Zaagketting spannen: Draai de ket-
tingspanschroef (07/1) rechtsom (07/a).
■
Zaagketting ontspannen: Kettingspan-
schroef (07/1) tegen de klok in draaien
(07/b).
3. Controleren van de kettingspanning (zie
Hoofdstuk 5.3 "Kettingspanning controleren",
pagina 30). Herhaal, indien nodig, de hier-
boven vermelde stappen.
4.3
Kettingzaagolie bijvullen (08)
In uitleveringstoestand is het apparaat NIET
gevuld met kettingzaagolie!
LET OP! Kans op schade aan het apparaat.
Bij gebruik van het apparaat zonder ketting-
zaagolie raken de zaagketting en het zaagblad
beschadigd.
■
Gebruik het apparaat nooit zonder ketting-
zaagolie.
■
Vul voor aanvang van de werkzaamheden de
olietank met kettingzaagolie en controleer het
oliepeil regelmatig gedurende de werkzaam-
heden.
■
Controleer minimaal voor elke start van de
werkzaamheden of de kettingsmering correct
functioneert.
29