Blz. 2 - afb. 3
In de bumperafdekking bevinden zich vier cirkels als markeringen voor de montage van de sensoren. De boorpunten
zijn de middelpunten van deze opgegeven cirkels.
−
Teken aan de binnenkant van de bumperafdekking de boorpunten af en markeer de boorpunten.
Boor met een ∅ 2 mm boor voor.
−
Boor de gaten van buiten met een Forstner-zaag op ∅ 20 mm.
−
Als verdraaibeveiliging voor de sensoren zijn in de boringen circa 1 mm diepe, verticaal naar boven wijzende kerven
-pijl- nodig.
−
Vijl met een kleine driekantvijl in de 4 boringen een verticaal naar boven wijzende kerf -pijl-.
−
Ontgraat de gaten van de sensoren in de bumperafdekking.
−
Neem de hoedenplank en de vloermat van de kofferruimte uit het voertuig.
Carrosseriemontagewerkzaamheden binnen; rep.-gr. 70; bekledingen/dempingen; bekledingen laad- en kofferruimte
−
Demonteer de afsluitingsbekleding achteraan en de kofferruimtebekleding uit het voertuig.
Carrosseriemontagewerkzaamheden binnen; rep.-gr. 70; bekledingen/dempingen; bekledingen laad- en kofferruimte
Blz. 3 - afb. 1
De geleverde leidingset sensoren -7- bestaat uit vier afzonderlijke sensorleidingen. Deze sensorleidingen zijn
doorgenummerd van 1 tot 4. Bij de installatie moet de met 1 gemarkeerde sensorleiding aan de linker
montageboring -3- in rijrichting worden toegekend. De verdere sensorleiding 2...4 moeten doorlopend toegekend
worden dus leiding 2 aan boring -4- enz.
−
Installeer de afzonderlijke sensorleidingen aan de binnenkant van de bumperafdekking naar de montageboringen
-3- tot -6-. Trek de afdekkingen (vergelijk blz. 3, afb. 2, -4-) door de montageboringen naar buiten.
−
Bevestig de leidingset sensoren -7- met twee sokkel kabelbinders -2- aan de stootzijde van de bumperafdekking.
−
Bevestig de leidingset -7- met vier kabelbinders -1- aan de voorhanden leiding van de kentekenverlichting.
Blz. 3 - afb. 2
Tip
◆
De volgende stappen mogen pas uitgevoerd worden als de lak van de sensoren volledig gedroogd is.
◆
De afbeelding toont voor de overzichtelijkheid een gedemonteerde sensor.
◆
De stekker -3- is zo gemaakt dat hij enkel in een positie in de aansluitbus -1- aan de sensor -2- ingestoken kan
worden.
◆
Het tussenstuk -pijl- aan de sensoren -2- moet bij het vastklikken in de ingevijlde kerven in de bumperafdekking
grijpen (zie ook blz. 2, afb. 3, -pijl-). De correcte positie is van buiten, aan de hand van de markeringen in de
buitenste ring van de sensoren te herkenen, die moet naar boven wijzen.
−
Sluit de stekkers -3- op de aansluitbussen -1- van de sensoren -2- aan.
−
Schuif de afdekkingen -4- over de sensoren -2- en klik de sensoren in de gaten van de bumperafdekking.
Blz. 3 - afb. 3
−
Verwijder de leidingdoorvoer -1- van de leidingset sensoren -2-.
Blz. 4 - afb. 1
−
Demonteer de leidingdoorvoer -4- van het voertuig.
−
Monteer de bumperafdeking in omgekeerde volgorde en trek hierbij de leidingset sensoren door de
carrosserieopening -pijl- in de binnenruimte.
−
Verbreed de opening van de leidingdoorvoer -4- met een driedoorntang en trek de leidingset sensoren door de
opening.
−
Sluit de carrosserieopening -pijl- met de leidingdoorvoer -4-.
−
Demonteer de regelapparaathouder -3- en ontvet de montageplaats van het besturingstoestel -2- van de
parkeerhulp met een geschikt reinigingsmiddel, b.v. spiritus.
−
Monteer het besturingstoestel -2- van de parkeerhulp volgens de afbeelding met het bijgeleverde dubbelzijdige
plakband.
−
Borg het besturingstoestel -2- bovendien met een bijgeleverde kabelbinder -1-.
Blz. 4 - afb. 2
Tip
De stekkers -1- zijn zo gemaakt dat ze enkel in een positie in de aansluitbussen aan het besturingstoestel -3-
ingestoken kunnen worden.
−
Steek de aansluitstekkers van de sensoren -1- volgens de nummering in de bijbehorende bussen „1" tot „4" in
het besturingstoestel -3- tot ze voelbaar vastklikken.
−
Steek de aansluitstekker -2- van de leidingset voeding in de bijbehorende bus aan het besturingstoestel -3- tot hij
voelbaar vastklikt.
36
All manuals and user guides at all-guides.com