LET OP! Lees de aanwijzingen
alvorens de machine te gebruiken.
GEVAAR! Houd handen en voeten
op afstand van de draaiende delen.
GEVAAR! Wegschietende
voorwerpen. De sneeuwuitlaat niet
op omstanders of dieren richten.
GEVAAR! Draaiende rotor.
Blijf steeds op afstand van de
uitlaatopening voor de sneeuw.
GEVAAR! Het werkgebied
vrij houden van personen,
kinderen en dieren.
LET OP! Verwijder de sleutel en
lees de aanwijzingen vóór eender
welke onderhoudswerkzaamheid
of reparatie te verrichten.
GEVAAR! Verboden handen in het
uitlaatkanaal te steken wanneer
de toevoerschroef in beweging
is. Stop de motor alvorens het
uitlaatglijvlak verstopt geraakt.
GEVAAR! Houd u op afstand
van de hete oppervlakken.
GEVAAR! Bij de motoren komt
koolmonoxide vrij. De machine
NIET starten in gesloten ruimtes.
GEVAAR! De brandstof is
ontvlambaar en explosief.
Verwijder de contactsleutel en
laat de motor afkoelen alvorens
brandstof bij te vullen.
GEVAAR! Risico op brand
of ontploffing. Niet roken,
geen vrije vlammen of
ontstekingsbronnen gebruiken.
GEVAAR! Draag
gehoorbescherming.
GEVAAR! Draag een veiligheidsbril.
BELANGRIJK De beschadigde of
onleesbaar geworden labels moeten
vervangen worden. Vraag nieuwe labels aan
uw eigen geautoriseerd Dienstcentrum.
3.3 IDENTIFICATIELABEL
Het identificatielabel geeft de
volgende gegevens aan (afb. 1):
1. Adres van de fabrikant
2. Machinetype
3. Geluidsniveau
4. CE-overeenstemmingskenteken
5. Toerental van de motor
6. Vermogen motor
7. Cilinderinhoud motor
8. Aand / Bouwjaar
9. Serienummer
10. Artikelcode
Schrijf de identificatiegegevens van
de machine in de vakjes op het label
aan de acherkant van de omslag.
BELANGRIJK Gebruik de
identificatienamen die aangegeven zijn op
het identificatielabel van het product.
BELANGRIJK Gebruik de
identificatienamen bij ieder contact met
de geautoriseerde werkplaats.
BELANGRIJK Hetvoorbeeld van de
verklaring van overeenstemmingbevindtzich
op de laatstepagina's van de handleiding.
3.4 BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
De machine bestaat hoofdzakelijk uit de
volgende hoofdonderdelen (afb. 1):
A. Frame
B. Instrumentenbord
C. Motor
D. Reservoir brandstof
E. Stekker voor elektrische toevoer (Optie)
F. Handvat voor handmatige start
G. Deflector
H. Glijvlak
I.
Schoep
J. Beschermingscarter toevoerschroef
K. Toevoerschroef
L. Nivelleringssloffen
M. Koplampen (optie)
N. Wiel
4. MONTAGE
Om vervoers- en opslagredenen worden
sommige onderdelen van machine niet
direct in de fabriek gemonteerd. Zij dienen
na het uitpakken gemonteerd te worden
aan de hand van de volgende instructies.
NL - 5