Sluit de voedingskabel en de kabel van de thermische voeler (T1 en T2) aan op de schakelkast en controleer of de werking juist
is. Raadpleeg de schema's in par. 10.9.
6.2.1
Beveiliging tegen overbelasting
U moet voor bescherming tegen overbelasting zorgen (thermisch relais of motorbeveiliging).
LET OP
Stel het thermische relais of de motorbeveiliging op de waarde van de nominale stroom van de elektropomp of op de
bedrijfstroom in indien de motor niet op volle belasting gebruikt wordt. Stel het thermische relais in geval van
sterdriehoekaanloop op een waarde die gelijk is aan 58% van de nominale stroom of de bedrijfsstroom in.
Raadpleeg par. 5.3 voor informatie over de schakelkast.
6.2.2
Beveiliging tegen drooglopen
Zie par. 5.3 en 5.4.
6.2.3
Draairichting
De werking in de tegenovergestelde draairichting veroorzaakt schade aan de motor en de mechanische
LET OP
asafdichting.
Nadat de elektrische aansluiting tot stand gebracht is (
mee moet zijn als u van boven naar beneden naar de pomp kijkt (
Steek uw handen, andere lichaamsdelen of gereedschap niet in de aanzuigopening.
Blijf tijdens het aanlopen niet in de buurt van de elektropomp staan omdat de tegenslag erg sterk kan
zijn.
Als de draairichting niet juist is stop de pomp dan, schakel de elektrische stroomvoorziening uit en verwissel de positie van twee
fasedraden op het klemmenbord van de schakelkast, als het een driefase model is en controleer alle aansluitingen als het een
monofase model is.
6.3
Werking
Voor de normale werking moeten er vlotterschakelaars gebruikt worden om het starten en stoppen van de elektropomp te
bepalen.
Pas op voor het feit dat de elektropomp plotseling kan starten.
Ga na of de veiligheidsvoorzieningen altijd werkzaam zijn. De veiligheidsvoorschriften moeten in acht
genomen worden.
Controleer het stroomverbruik van de motor en stel indien nodig de afstelling van het thermische relais
LET OP
bij.
Controleer of het vloeistofniveau zodanig is dat verhinderd wordt dat er via de aanzuigopening lucht in
de pomp kan komen.
6.4
Afstanden ten opzichte van natte plaatsen
Er bestaat het gevaar van elektrische schokken als de elektropomp in werking gesteld wordt in de buurt
van een meer, steigers, stranden of natte plaatsen in het algemeen. Als er mensen met de verpompte
vloeistof in aanraking komen moet er een minimum veiligheidsafstand van minimaal 20 meter tussen de
mensen en de elektropompen in acht genomen worden.
De elektropomp mag niet voor zwembaden of fonteinen gebruikt worden.
7.
Onderhoud, service en reserveonderdelen
Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de elektropomp uitvoert moet u eerst controleren of er geen
spanning op de motor staat.
Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door vakkundig, daartoe opgeleid en bevoegd personeel
uitgevoerd worden. Er moet geschikt gereedschap en geschikte beschermingsmiddelen gebruikt worden.
De veiligheidsvoorschriften moeten in acht genomen worden. Als de pomp geleegd moet worden moet u
oppassen dat de afgevoerde vloeistof geen schade aan voorwerpen of letsel aan personen kan
veroorzaken.
Wacht totdat alle onderdelen afgekoeld zijn alvorens deze aan te raken.
Tijdens de onderhoudswerkzaamheden en alvorens de onderdelen opnieuw te monteren moet u eraan denken dat u alle
onderdelen goed schoonmaakt, met name de zittingen van de O-ringen en alle O-ringen, de dichtingen en de dichtingsvlakken
van de dichtingen vervangt.
7.1
Gewoon onderhoud
De elektropomp vergt enkele eenvoudige routineonderhoudswerkzaamheden.
Termijn*
Vóór het einde van het eerste werkingsjaar
Tenminste één keer per jaar bij normale toepassingen en
werking in vloeistoffen met een temperatuur van < 40°C
par. 6.2), moet u controleren of de draairichting juist is, die met de klok
par. 10.10).
Informatie voor de onderhoudsmonteur
Onderhoudswerkzaamheden
Aanvankelijke inspectie.
Bij onze technische verkoop- en servicedienst informeren
naar een controle van de toestand van de elektropomp om
de frequentie van de onderhoudswerkzaamheden te
bepalen.
Periodieke inspectie om werkingsonderbrekingen en
storingen te voorkomen.
nl
65