Handleiding voor gebruik en onderhoud
1 VERWIJDERING
De inrichtingen die met dit symbool aangeduid worden,
mogen niet weggegooid worden met het huishoudafval
maar moeten verwijderd worden in de speciale centra voor
de inzameling van Afgedankte Elektrische en Elektronische
Apparatuur (AEEA) die op het grondgebied aanwezig zijn,
of moeten overhandigd worden aan de distributeur, die
verplicht is ze aan te nemen.
De huishoudelijke AEEA/WEEE (eenfasige elektropompen
met vermogen < 3 kW) moeten kosteloos aan gemeentelijke
of private inzamelcentra of aan kleinhandelaars of herstellers
worden gegeven.
De industriële AEEA (alle producten die niet als
huishoudelijk geclassificeerd zijn) moeten aan daartoe
bestemde inzamelcentra of aan kleinhandelaars of
herstellers worden gegeven.
Het product is niet potentieel gevaarlijk voor de menselijke gezondheid en
het milieu omdat het geen schadelijke stoffen bevat volgens richtlijn 2011/65/
EU (RoHS) maar bij lozing in het milieu heeft het een negatieve impact op het
ecosysteem.
Misbruik bij de afvalverwerking, of de niet correcte afvalwerking, van het product,
leidt tot juridische sancties van administratieve en/of strafrechtelijke aard.
DEFECT/STORING
1) De elektropomp start niet of stopt
onverwachts
2) De elektropomp start maar geeft geen
debiet af, geeft dit op onregelmatige
wijze af of het debiet is duidelijk
lager dan de aanwijzingen op het
gegevensplaatje
3) De elektropomp wordt oververhit, de
thermische beveiliging grijpt in, de
werking is abnormaal
11 VERHELPEN VAN PROBLEMEN
• Voor eenfasige modellen met bedieningspaneel: controleer of de schakelaar op stand "I" staat. Als de
thermomagnetische schakelaar met manuele reset aanwezig is, druk dan op de reset-knop. Controleer of de
condensator intact is.
• Voor eenfasige modellen zonder bedieningspaneel: controleer of de condensator correct geïnstalleerd en verbonden
is en ook intact is.
• Controleer, voor modellen met vlotter, de slag van de vlotter en hef deze manueel op om er de werking van te
controleren
• Controleer of de thermomagnetische schakelaar en de differentiaalschakelaar geactiveerd zijn; controleer bij
zekeringen of die intact zijn
• Controleer de elektrische aansluiting op het net
• Controleer of de netspanning aanwezig is.
• ALLEEN VOOR PROFESSIONELE ONDERHOUDSMONTEURS: controleer of de pomp in staat is vrij te draaien en of de
geabsorbeerde stroom niet de waarde van het gegevensplaatje overschrijdt..
• Voor de dompeleenheden: controleer of het filter niet verstopt is en of de pomp minstens voor de gespecificeerde
minimum onderdompeling ondergedompeld is.
• Voor de eenheden voor de oppervlakte: controleer of de pomp gevuld is en geen cavitaties heeft.
• Controleer of er geen lucht inde hydraulische leiding zit, ontlucht de leidingen
• Voor de driefasige modellen: controleer de rotatierichting
• Controleer de elektrische aansluitingen van de voeding en de rotatierichting
• Controleer of er debiet is en of deze binnen de waarden valt die aangegeven staan op het gegevensplaatjeControleer
of de pomp geen kalkaanslag of afzettingen heeft, met name op de oppervlakken van het patroon van de
motorControleer het niveau en de temperatuur van de vloeistof in het reservoir (dompelinstallaties)Controleer of
de start van de motor binnen een korte tijd plaatsvindt
OPLOSSING
NEDERLANDS
43