bedraagt.
NL
6.
ONDERHOUD
6.1. Reiniging
Condenserend element.
Reinig het condenserend element (1) afb. 3 minstens één keer per jaar, en
alleszins vóór de inwerkingstelling bij het begin van het warme seizoen.
Wanneer het voertuig in een stoffige omgeving gebruikt wordt, moet de
condenserende unit eerder gereinigd worden.
Verwijder de beschermingskap door de zijdelingse bevestigingsschroeven
los te draaien. Verwijder stofafzettingen en al het vuil van de condensator
met behulp van perslucht aan lagedruk. Plaats de beschermingskap weer, en
draai de bevestigingsschroeven weer vast. Reinig de beschermingskap met
behulp van een spons en lauw water, spoel met behulp van een spons en koud
water, en droog met een zachte doek. Gebruik geen schurende producten of
agressieve reinigingsmiddelen.
Verdampend element.
Voer de reiniging van het verdampend element minstens één keer per seizoen
uit, en alleszins vóór de inwerkingstelling bij het begin van het warme seizoen.
Laat de handelingen van de reiniging uitvoeren bij een assistentiecentrum of
78
afb. 2
Voordat eender welke handeling van het onderhoud
uitgevoerd wordt, moet de stroom naar de airconditioner
uitgeschakeld worden.
Voor de reiniging mogen geen schurende producten,
corrosieve reinigingsmiddelen of oplosmiddelen gebruikt
worden.
Tijdens de reiniging van het voertuig mag de straal van de
hogedrukreiniger niet naar de ventilatieroosters gericht
worden.
Gebruik geen warm water voor de reiniging van de plastic
delen, omdat ze zouden kunnen vervormen.