6.4
Voertuig heffen
GEVAAR – vallen of kantelen van het voertu-
ig!
Gevaar voor overlijden of letsel bij het heffen
(of omhoog bewegen) van het hefplatform.
¶
Controleer of het voertuig correct boven
de opnameplatforms is gepositioneerd.
¶
Controleer of er geen personen in het voer-
tuig of in de nabijheid van het hefplatform
aanwezig zijn.
¶
Afstand houden van het hefplatform.
¶
Observeer het hefplatform, de opnamepun-
ten en het voertuig.
1. Controleer de toestand van de door de voertuig-
fabrikant voorgeschreven opnamepunt met
betrekking tot stabiliteit en corrosie.
2. Elastomeeropnames onder de opnamepunten van
het voertuig positioneren.
i
Wanneer het opnameplatform voor de geplande
opnamepunten te kort is: oprijplaat omhoog klappen
om de opnameplatforms te verlengen.
3. Draaiomkeerschakelaar op stand "Heffen" (o) draai-
en en in deze stand houden.
De opnameplatforms bewegen omhoog zolang de
draaiomkeerschakelaar wordt ingedrukt.
4. Het voertuig zo ver optillen dat de voertuigbanden
geen bodemcontact meer hebben.
5. Stoppen en controleren of elastomeeropnames veilig
contact hebben met de opnamepunten.
i
Indien het voertuig instabiel is, beweeg het hefplat-
form dan omlaag en herhaal het plaatsen en ophef-
fen.
6. Wanneer de stabiliteit van het voertuig is gegarande-
erd, hef dan het voertuig verder op.
7. Tot de gewenste hoogte of tot de bovenste
eindpositie optillen, daarna de draaiomkeer-
schakelaar loslaten.
"
Hefplatform en voertuig zijn opgetild.
Robert Bosch GmbH
Bediening | VLS 3132 H | 109
6.5
Tijdens het werken aan het voertuig
GEVAAR – vallen of kantelen van het voertu-
ig!
Gevaar voor overlijden of letsel tijdens het gebru-
ik van het hefplatform.
¶
Ga niet naar het voertuig wanneer niet alle
vier elastomeeropnames in vast contact sta-
an met de door de voertuigfabrikant aanbe-
volen opnamepunten.
¶
Voorkom extreme trillingen van het voertuig.
¶
Breng het voertuig en het hefplatform niet
aan het trillen.
¶
Gebruik steeds veiligheidsinrichtingen wan-
neer zware componenten (bijv. motoren,
transmissie) worden verwijderd of aange-
bracht. Breng de veiligheidsinrichtingen zo-
danig aan dat deze tot het voertuig reiken.
Laat het voertuig niet op de veiligheidsin-
richtingen zakken.
nl
|
1 689 989 107
2012-09-10