2.4 Aansluiting van sondes: temperatuur en toerentallen
De ingangen voor het aansluiten van
de sondes (optioneel) zijn zichtbaar
aan
de
achterzijde
van
het
instrument. In het bijzonder wordt de
connector met het symbool "°C"
gebruikt voor de aansluiting van de
temperatuursonde en de connector
met het opschrift "RPM" voor de
aansluiting van de toerenteller met
krokodillenbek
klem
of
de
verbindingskabel van het type rs232
van M.C.T.C.NET.
7