nl
4.1
Gebruiksklaar maken
. Luchtfilter in de geleisporen schuiven.
● OPGELET! Het apparaat niet zonder luchtfilter gebruiken, anders ontstaat er vervuiling van de
inductiegenerators. Dit leidt tot
− storingen,
− prestatievermindering,
− uitschakelen van de inductiegenerators.
4.2
Apparaat inschakelen
. Pan of pot plaatsen op de glaskeramische kookplaat/het glaskeramische veld.
. Met de draaischakelaar het apparaat inschakelen en gewenste vermogensniveau instellen.
● Instelbereik 1-9: 1 = laag vermogen, 9 = hoog vermogen.
Indicator controlelampje brandt als de kookplaat is ingeschakeld:
Licht op
Knippert
Knippert met tussen
pozen
. Na het verwijderen van de pot of de pan de draaischakelaar op "0" draaien.
4.3
Gebruiksaanwijzingen
● Neem de veiligheidsinstructies in acht, zie pagina 87 hoofdstuk 2.
● Plaats het kook- en braadgereedschap alleen op schoongemaakte glaskeramische kookplaten!
● Gebruik alleen pannen uit roestvrij staal die voor inductiefornuizen geschikt zijn met dikke, vlakke
bodem en met een doorsnede van minstens 120 mm.
● Het verwarmingsvermogen is afhankelijk van de diameter en de kwaliteit van de bodem van het
kookgerei.
● Voor het warmhouden en smelten van vet of boter alleen lage piekvermogens instellen.
● De prestatie niet verminderen door de pot te verschuiven, maar wel met behulp van de draai
schakelaar.
● Potten met deksel sluiten als het kookproces dat toelaat.
● Hoge potten gebruiken bij het maken van gerechten met veel vloeistof om zo het overkoken te
vermijden.
90 / 104
VOORZICHTIG! Hete oppervlakken, hete voorwerpen!
Verbrandingsgevaar!
. Beschermende handschoenen dragen!
. Panlappen gebruiken!
. Met gepaste voorzichtigheid te werk gaan!
wanneer kookgereedschap is geplaatst.
Wanneer er geen kookgerei is opgezet of pot/pan te klein is en niet
wordt herkend.
Als er sprake is van een storing. Instructies zie
pagina 94 hoofdstuk 7.1