Machine
6.2.2
Test werking van de machine
Actie
1.
De machine opstarten
(par. 6.3 ).
2.
Laat de hendel
rem motor/snij-
inrichting los.
De machine opstarten
1.
(par. 6.3 ).
2.
Schakel de hendel
van de aandrijving in.
3.
Laat de hendel van
de aandrijving los.
Rijtest
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3
STARTEN
OPMERKING Start de machine op een vlakke
ondergrond zonder hindernissen of hoog gras.
6.3.1
Modellen met handmatige start
1.
In geval van koud starten: de versnelling
naar de stand "Choke" ingeschakeld
brengen (afb.6.A) (indien aanwezig).
2.
Trek de hendel rem motor / snij-
inrichting naar de steel (afb.16.A).
OPMERKING De hendel rem motor / snij-
inrichting moet aangetrokken gehouden worden
om te vermijden dat de motor stilvalt.
3.
Neem het handvat voor opstarten vast
en start de motor door stevig aan de
startkabel te trekken (afb.16.B).
4.
Breng de versnellingshendel na het
inschakelen naar de stand van het
vol toerental (indien aanwezig).
Geen tekens van
beschadiging of slijtage.
Resultaat
1.
De snij-inrichting
moet bewegen.
2.
De hendels moeten
automatisch en snel
naar de neutrale
stand terugkeren, de
motor moet stilvallen
en de snij-inrichting
moet binnen enkele
seconden stoppen.
2.
De wielen doen de
machine vooruit gaan.
3.
De wielen stoppen
en de machine stopt
de voortbeweging.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.
OPMERKING Het gebruik van het
commando "Choke" bij reeds warme motor
kan de bougie vervuilen en een onregelmatige
werking van de motor veroorzaken.
6.3.2
Modellen met elektrisch
startcommando met toets
1.
Plaats de meegeleverde accu in de holte voorzien
op de motor (afb.17.A.1 / 17.A.2). (Volg de
aanwijzingen in de handleiding van de motor.)
2.
Steek de sleutel goed in (indien
aanwezig) (afb.17.B).
3.
Trek de hendel rem motor / snij-
inrichting naar de steel (afb.16.A).
OPMERKING De hendel rem motor / snij-
inrichting moet aangetrokken gehouden worden
om te vermijden dat de motor stilvalt.
4.
Druk op de starttoets en houd deze
ingedrukt tot de motor ingeschakeld is.
(afb.17.D).
6.4
HET WERKEN
BELANGRIJK Behoud tijdens het werk steeds de
veiligheidsafstand ten opzichte van de snij-inrichting,
die overeenstemt met de lengte van de steel.
6.4.1
Het gras maaien
1.
Start de voortbeweging en het maaien
van de met gras bedekte zone.
Pas de snelheid en de maaihoogte aan (par.
2.
5.7) aan de condities van het gazon (hoogte,
dichtheid en vochtigheid van het gras) en
aan de hoeveelheid gemaaid gras.
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (afb.19.0).
In geval van "mulching" of aflaat
van het gras achteraan:
• Vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te
snijden. Maai nooit meer dan een derde van de totale
hoogte van het gras in een enkele beurt (afb.18.0).
• Houd het chassis steeds goed schoon (par. 7.4.2).
In geval van zijdelingse aflaat: het is raadzaam
een baan te volgen waarbij het gemaaide
gras niet op het deel van het veld dat nog
gemaaid moet worden, afgelaten wordt
6.4.2
Tips om altijd een mooi gazon te hebben
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat
het gras regelmatig gemaaid wordt. Het gazon kan
NL - 8