OVERIGE INDICATORS
5.5 STARTEN
Druk op "On/Off".
De AAN-indicator begint te branden en de airconditioner start.
?
O P M E R K I N G
Temperatuur/Ventilator instellen:
- De instellingen worden opgeslagen zodra deze wordt bevestigd,
zodat u het systeem niet elke dag hoeft in te stellen. Wanneer
een instelling gewijzigd dient te worden, ga naar "5.2 Bedrijfs-
modus (Koelen, Verwarmen, Ontvochtigen, Automatisch Koelen/
Verwarmen, Ventilatie)" en "5.4.1 Temperatuur instellen"
6 OVERIGE INDICATORS
6.1 BIJ NORMAAL BEDRIJF
6.1.1 Centrale besturing
De "
" betekent AAN.
Als de verbodswerking door de bediening vanaf de centrale
bediening is ingesteld, dan kunnen de bedrijfsmodus, de
temperatuur, de ventilatorsnelheid en de richting van de lamellen
niet worden ingesteld vanaf de bediening.
Ingeschakeld
6.1.2 Thermobesturing
De ventilatorsnelheid schakelt in "LAAG" wanneer de thermobe-
sturing inschakelt. De weergave blijft echter ongewijzigd. (Alleen
in de verwarmingsstand.)
189
PMML0497 rev.1 - 12/2020
5.6 STOPPEN
Druk nogmaals op de "On/Off"-knop.
De aan/uit-knop brandt niet meer en de airconditioner stopt.
6.1.3 Ontdooien
Ontdooiwerking
De "•" staat AAN tijdens het ontdooien.
De ventilator van de binnenunit stopt hoewel de weergave niet
verandert.
De lamellen worden vastgezet op de horizontale positie.
Het pictogram van de lamellen blijft actief op de het LCD-scherm.
De Unit Uitschakelen tijdens het Ontdooien
De RUN LED-licht (Groen) gaat uit wanneer de unit wordt
uitgeschakeld tijdens het ontdooien.
Het systeem blijft echter werken met op het scherm de indicatie
"•", en de unit stopt nadat het ontdooien is beëindigd.
Ingeschakeld