In tegengesteld geval moeten de verpakkingselementen verwerkt worden volgens de
geldende wetgeving.
Het niet in acht nemen van deze voorschriften kan ernstig letsel/schade aan personen
en zaken veroorzaken en brengt het vervallen van de garantie met zich mee.
5.4.
Voedingsbatterijen
Op deze machines kunnen twee verschillende soorten batterijen geïnstalleerd worden:
•
natte batterijen: vereisen periodieke controle van het elektrolytpeil. Wanneer nodig,
alleen met gedestilleerd water bijvullen totdat de platen bedekt zijn en niet te veel
bijvullen (max. 5 mm boven de platen).
•
gelbatterijen: dit type batterij vereist geen onderhoud.
De technische kenmerken moeten overeenkomen met die aangegeven in de paragraaf
met de technische gegevens van de machine: het gebruik van zwaardere batterijen kan
de wendbaarheid nadelig beïnvloeden en de borstelmotor oververhitten; toepassing van
batterijen met lagere capaciteit en gewicht vereisen daarentegen frequenter opladen.
De batterijen moeten opgeladen, droog en schoon zijn en de aansluitingen moeten goed
bevestigd zijn.
Volg onderstaande aanwijzingen om het geïnstalleerde type batterij in de machinelogica
in te stellen:
1. Schakel de machine uit door de hoofdschakelaar (fig. A, ref. 1) naar de stand 0 te
draaien.
2. Druk op de noodstopknop (fig. A, ref. 10) (rode licht brandt).
3. Houd de instelknoppen "variatie hoeveelheid vloeistofstroom/chemische stroom"
ingedrukt (fig. A, ref. 2), druk gelijktijdig op de noodstopknop (fig. A, ref. 10) (rode
licht uit), houd de instelknoppen "variatie hoeveelheid vloeistofstroom/chemische
stroom" nog steeds ingedrukt (fig. A, ref.2) totdat op het display het opschrift "tip
A", "tip G" verschijnt.
4. Kies met de regelknop "vloeistofstroom" (fig. A, ref. 3) het type geïnstalleerde
batterijen: "tip A" natte batterijen, "tip G" gelbatterijen.
5. Sla de parameter op door op de noodstopknop te drukken (fig. A, ref.10).
5.4.1. Batterijen: voorbereiding
Tijdens de installatie of onderhoud aan de batterijen, moet de gebruiker de
persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen, veiligheidsbril,
beschermende overall, enz.) dragen die nodig zijn om het risico van letsel te
beperken, uit de buurt van eventueel open vuur blijven, en mag hij niet de polen
van de batterijen kortsluiten, geen vonken veroorzaken en niet roken.
De batterijen worden gewoonlijk met zuur geladen en klaar voor gebruik geleverd.
Wanneer men droge batterijen gebruikt, moeten ze alvorens ze aan boord worden
gemonteerd, met de volgende procedure geactiveerd worden:
• vul, nadat de pluggen van de batterijen zijn verwijderd, alle elementen met de
specifieke zwavelzuuroplossing, totdat de platen volledig bedekt zijn (schenk minstens
een paar keer over elk element).
• laat 4 à 5 uur rusten, om de luchtbellen de tijd te geven om naar het oppervlak te
stijgen en de platen om de elektrolyt te absorberen;
! GEVAAR
i INFORMATIE
! GEVAAR
NEDERLANDS
11