INHOUDSOPGAVE
1 WAARSCHUWING ....................................................................................................................................... 40
1.1 Gebruiksomgeving ............................................................................................................................... 40
1.2 Bescherming voor de lasser en anderen ............................................................................................... 41
1.3 Beveiliging tegen elektrische schokken ................................................................................................. 41
1.4 Elektromagnetische velden en storingen ............................................................................................... 41
1.5 IP Beveiligingsvermogen ....................................................................................................................... 41
1.6 Koelvloeistof ........................................................................................................................................ 41
1.6.1 Persoonlijke bescherming .................................................................................................................. 41
1.6.2 Afval ................................................................................................................................................. 41
2 INSTALLATIE ................................................................................................................................................ 42
2.1 Procedure voor het optillen, vervoeren en uitladen ............................................................................. 42
2.2 Plaatsen van de installatie .................................................................................................................... 42
2.3 Aansluiting ........................................................................................................................................... 42
2.4 Installatie ............................................................................................................................................. 42
3 PRESENTATIE VAN INSTALLATIE .................................................................................................................. 43
3.1 Voor paneel ......................................................................................................................................... 43
3.2 Achter paneel ...................................................................................................................................... 43
4 ONDERHOUD ............................................................................................................................................. 43
5 DIAGNOSE EN OPLOSSINGEN .................................................................................................................... 44
6 TECHNISCHE KENMERKEN ......................................................................................................................... 44
SYMBOLEN
Ernstig gevaar op zware verwondingen en waarbij onvoorzichtig gedrag zwaar letsel kan veroorzaken
Belangrijke aanwijzingen die moeten opgevolgd worden om lichte persoonlijke letsels en beschadigingen aan voorwerpen te
vermijden
De opmerkingen die na dit symbool komen zijn van technische aard en ergemakkelijken de bewerkingen
1 WAARSCHUWING
Voor het gebruik van de machine dient u zich ervan
te overtuigen dat u de handleiding goed heeft gele-
zen en begrepen.
Breng geen veranderingen aan en voer geen onder-
houdswerkzaamheden uit die niet in deze handlei-
ding vermeld staan.
De fabrikant kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor
lichamelijke schade of schade aan eigendommen die zijn ver-
oorzaakt door verkeerd gebruik van de machine of het onjuist
interpreteren van de handleiding.
In geval van twijfel of problemen bij het gebruik
raadpleeg uw leverancier.
1.1 Gebruiksomgeving
• Iedere machine mag alleen worden gebruikt voor de werk-
zaamheden waarvoor hij is ontworpen, op de manier zoals is
voorschreven op de gegevensplaat en/of deze handleiding, in
overeenstemming met de nationale en internationale veilig-
heidsvoorschriften.
40
Oneigenlijk gebruik zal worden gezien als absoluut ongepast
en gevaarlijk en in een dergelijk geval zal de fabrikant iedere
verantwoordelijkheid afwijzen.
• De machine dient uitsluitend professioneel gebruikt te worden
in een industriële omgeving.
• De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade veroorzaakt
door het gebruik van de machine in een huiselijke omgeving.
• De omgevingstemperatuur voor gebruik van de machine moet
liggen tussen -10° C en +40° C (Tussen +14°F en +104°F).
Voor transport en opslag moet de temperatuur liggen tussen
-25°C en +55°C (tussen -13°F en +131°F).
• De machine moet worden gebruikt in een stofvrije omgeving
zonder zuren, gas of andere corrosieve stoffen.
• De vochtigheidsgraad van de werkomgeving van de machine
mag niet hoger zijn dan 50% bij 40°C (104°F).
De vochtigheidsgraad van de werkomgeving van de machine
mag niet hoger zijn dan 90% bij 20°C (68°F).
• De machine kan worden gebruikt tot op een hoogte van 2000
meter boven de zeespiegel (6500 voet).